Onderhoud en verzorging
4.
Teruggaan naar het hoofdmenu.
"Mesonderhoud"
Geeft aan over hoeveel bedrijfsuren er een mes-
senservice noodzakelijk is. De teller kan met de
hand teruggezet worden. De messenservice door
een gespecialiseerde dealer, technicus of een
servicepartner uit laten voeren.
Teller voor de messenservice terugzetten:
1.
"Bevestigen"
"Hardware"
Geeft informatie weer over het apparaat, als bijv.
type, fabricagejaar, bedrijfsuren, serienummer,
aantal maaibeurten, totale maaitijd, aantal laad-
cycli, totale oplaadtijd, lengte van de lus van de
begrenzingskabel.
"Software"
Geeft de firmware-versie aan.
"Programma-info"
Toont actuele instellingen als bijv. de totale we-
kelijkse maaiduur.
"Storingen"
Geeft de als laatste opgetreden storingsmeldin-
gen met datum, tijd en foutcode weer.
9 ONDERHOUD EN VERZORGING
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel ver-
oorzaken.
■
Draag bij onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden altijd beschermende
handschoenen!
9.1
Reiniging
LET OP!
Gevaar door water
Water in de robot-grasmaaier en in het
basisstation leidt tot schade aan elektri-
sche componenten.
■
Spuit de robot-grasmaaier en het ba-
sisstation niet met water af.
457311_a
Robot-grasmaaier reinigen
VOORZICHTIG!
Kans op letsel door snijmessen
De snijmassen zijn erg scherp en kunnen
snijwonden veroorzaken.
■
Draag veiligheidshandschoenen!
■
Let erop dat lichaamsdelen niet in de
snijmessen terechtkomen.
Een keer per week uitvoeren:
1.
Apparaat uitschakelen.
2. Oppervlak van het huis met een stoffer, een
borstel, een vochtige doek of een fijne spons
afvegen.
3. Onderbodem, maaidek en snijmessen met
een borstel afborstelen.
4. Snijmessen op beschadigingen controleren.
Indien nodig vervangen: zie Hoofdstuk 9.3
"Messen vervangen", pagina 26.
Basisstation reinigen
1. Grasrestanten en loof of andere voorwerpen
regelmatig uit het basisstation verwijderen.
2. Oppervlak van het basisstation met een
vochtige doek of een fijne spons afvegen.
9.2
Regelmatige controle
Algemene controle
1. Controleer één keer per week de gehele in-
stallatie op beschadigingen:
■
Apparaat
■
Basisstation
■
Begrenzingskabel
■
Laagspanningskabel
■
Transformator met voedingskabel
2. Laat defecte onderdelen door originele on-
derdelen van de fabrikant of door een servi-
cepunt van de fabrikant vervangen.
Wielen controleren op vrije beweging
Een keer per week uitvoeren:
1. De omgeving van de rollen grondig van gras-
restanten en vervuilingen ontdoen. Gebruik
hiervoor een stoffer en een doek.
2. Controleer of de rollen soepel draaien en of
ze gestuurd kunnen worden.
Opmerking: Als de rollen stroef draaien of
niet gestuurd kunnen worden moeten ze door
een servicepunt van de fabrikant worden ver-
vangen.
25