Informatie over het voorbeeld
De BR 41 stond gepland als snelle goederentreinlocomotief
maar ontwikkelde zich echter al snel tot een universele
locomotief voor middelzware treinen. Op het nieuw ontwik-
kelde drijfwerk werd dezelfde ketel geplaatst als die zich bij
de BR 03 al had bewezen maar de keteldruk werd verhoogd
naar 20 bar. Doordat het gebruikte staal niet ouderdoms-
bestendig bleek, moest later de keteldruk weer verlaagd
worden naar 16 bar. Tussen 1936 en 1941 werden er 366
locomotieven gebouwd. Na 1945 bleven 220 machines bij de
DB, waarvan er 103 met een nieuwe ketel werden uitgerust.
In 1966 begon de buiten dienststelling van de locs die niet
waren voorzien van een nieuwe ketel.
Asindeling.
Lengte over de buffers
Maximumsnelheid
Dienstgewicht
Normvermogen
Seriematige start
4
1'D'1 h2
23.905 mm
90 km/h
101,9 t
1.400 kW (1.900 pk)
1937