Nederlands
Als een voorwerp (bijv. een steen)
door het mes wordt geraakt of als
de machine abnormaal begint te
trillen: Motor onmiddellijk uitzetten.
Machine vóór verder gebruik door
een gespecialiseerde werkplaats
op schade laten onderzoeken.
Ga bij sikkelmaaiers nooit voor de
grasuitwerpopeningen staan.
Houd nooit uw handen of voeten te
gen of onder draaiende onderde
len.
De motor uitzetten de contactsleu
tel uit het contact trekken en de
bougiestekker lostrekken voor het
losmaken van blokkeringen of ver
wijderen van verstoppingen in het
uitwerpkanaal.
Gebruik de machine niet bij slechte
weersomstandigheden of bij kans
op regen of onweer.
Verstikkingsgevaar door koolmono
xide
Laat de verbrandingsmotor alleen
in de buitenlucht lopen.
Explosie- en brandgevaar
Brandstof- en benzinedampen zijn
explosief en brandstof is zeer
brandbaar.
Vul de tank met brandstof voordat u
de motor start. De tank moet geslo
ten blijven als de motor loopt of nog
heet is.
Vul de tank alleen met brandstof
als de motor is uitgeschakeld en af
gekoeld. Voorkom open vuur, eve
nals vonkvorming en rook niet. Vul
de tank uitsluitend in de buiten
lucht.
Start de motor niet als brandstof is
gemorst.
Machine van de plaats duwen waar
de brandstof is gemorst en wach
ten totdat de brandstofdampen
vervluchtigd zijn.
Om brandgevaar te voorkomen, de
volgende onderdelen vrij houden
van gras en lekolie: Motor, uitlaat
en brandstoftank.
!
Gevaar
Verwondingsgevaar door defecte
machine
Gebruik de machine alleen in prob
leemloze toestand.
40
Voor elk gebruik een visuele contro
le uitvoeren. Controleer vooral vei
ligheidsvoorzieningen,
maaigereedschappen en bevesti
ging, bedieningselementen en
schroefverbindingen en controleer
of deze niet beschadigd zijn en goed
vastzitten.
Vervang beschadigde onderdelen
vóór het in gebruik nemen.
-
-
!
Gevaar
Verwondingsgevaar
-
Geen test-, controle-, onderhouds-
of instelwerkzaamheden uitvoeren
terwijl de motor loopt of heet is.
-
Werktijden
De geldende voorschriften m.b.t.
werktijden opvolgen (eventueel nav-
ragen bij uw gemeente).
Vóór elk gebruik
-
Het volgende controleren:
alle veiligheidsvoorzieningen,
het oliepeil van de motor (zie mo-
torhandboek),
de tankinhoud,
de bandenspanning,
Ventilatiesleuven rondom de mo-
tor op vuil en maairesten.
Tanken en oliepeil controleren
Afbeelding 5
-
Opmerking
De motor is in de fabriek al met olie
gevuld. Controleren en indien nodig
-
bijvullen.
-
Tank loodvrije benzine.
Zie motorhandboek.
-
Vul de brandstoftank tot maxi-
maal 2,5 cm onder de rand van
de vulopening.
Brandstoftank goed afsluiten.
Controleer het oliepeil. Het olie-
peil moet tussen de maximum-
-
en minimummarkering liggen
(zie ook het handboek van de
motor).
Bandenspanning controleren
Opmerking
Om productieredenen kan de ban-
denspanning hoger zijn dan noodz-
akelijk.
Bandenspanning controleren. In-
dien nodig corrigeren (zie ge-
-
deelte „Onderhoud"):
– Voor:
– Achter:
Bestuurdersstoel instellen
-
Afbeelding 2
-
-
Motor starten
Neem de informatie in de gebruik-
saanwijzing van de motor in acht.
– Enkele modellen hebben geen ga-
– Enkele modellen hebben geen
Motor stoppen
1,0 bar
0,7 bar
Gebruiksaanwijzing zitmaaier
Stoel in de gewenste positie
brengen.
Aanwijzingen m.b.t. de motor
shendel. Het toerental wordt auto-
matisch ingesteld. De motor loopt
altijd met optimaal toerental.
choke en geen primer. De motor
stelt zich automatisch op de start
in.
Open de benzinekraan (indien
aanwezig – zie de motorhandbo-
ek).
Neem plaats op de bestuurders-
stoel.
Het maaiwerk uitschakelen en
omhoog zetten:
– PTO-hendel in Uit-stand
brengen.
– De hendel voor het instellen
van de maaihoogte instellen
op „5" (maaiwerk boven).
De parkeerrem activeren.
Zet de rijrichtinghendel op „N".
Zet de gashendel (indien aanwe-
zig) op
.
Trek bij een koude motor de
choke (indien aanwezig) uit of zet
de gashendel (indien aanwezig)
op
.
Draai de contactsleutel naar
tot de motor loopt (startpoging
max. 5 seconden, wacht 10 se-
conden tot de volgende poging).
Loopt de motor, de contactsleutel
naar
Zodra de motor loopt, choke/ga-
shendel (indien aanwezig) lang-
zaam terugzetten tot de motor
rustig loopt.
Gashendel (indien aanwezig) op
middelste gasstand zetten.
Laat de motor ca. 20 minuten lo-
pen.
Zet de contactsleutel naar
Trek de contactsleutel uit het
contactslot.
Activeer de parkeerrem voordat
u de machine verlaat.
draaien.
.