4. Voor veilig gebruik
1. Wanneer u klaar bent met snoeien op
een locatie en u wilt verder werken
op een andere plaats moet u de mo-
tor uitschakelen, het apparaat optillen
en dragen waarbij u moet opletten
met het blad.
2. Nooit vergeten de afschermkap over
de bladen te plaatsen.
3. B e d e k , i n d i e n n o d i g , h e t
snijhulpmiddel wanneer u deze met
de hand draagt. Til het product op en
d r a a g h e t t e r w i j l u o p h e t
snijhulpmiddel let.
4. Vervoer de bosmaaier niet over grote
afstanden in de auto zonder alle
brandstof uit de brandstoftank te
verwijderen, vooral niet over oneffen
wegen. Anders kan er tijdens het
vervoer brandstof uit de tank lekken.
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR GEBRUIKERS VAN
MOTORZAGEN TEGEN
TERUGSLAG
WAARSCHUWING
•
Wanneer het uiteinde van het zaag-
blad een voorwerp raakt of wanneer
het hout naar beneden drukt en de
zaagketting in de zaagsnede vast-
knijpt, dan kan de motorzaag een ter-
ugslag krijgen. Bij aanraking van het
zaagbladuiteinde kan het zaagblad
bliksemsnel worden omhoog gewor-
pen in de richting van de gebruiker.
Door het afknijpen van de zaagket-
ting aan de bovenkant van het zaag-
blad kan het zaagblad razendsnel in
de richting van de gebruiker worden
gedrukt. In beide gevallen kan de
terugslag u de controle over de mo-
torzaag doen verliezen, wat ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
•
U kunt niet volledig op de ingebouw-
de beveiligingen van de motorzaag
vertrouwen. Als gebruiker van een
motorzaag dient u diverse voorzorgs-
maatregelen te nemen om het werk
veilig en zonder gevaar op verwon-
dingen te kunnen uitvoeren.
(1) Met een goed begrip van terugslag
kunt u het verrassingselement ver-
kleinen of zelfs volledig wegnemen.
Ongelukken worden vaak veroor-
zaakt doordat mensen worden ver-
rast.
(2) Als de motor loopt, zorg er dan voor
dat u de motorzaag altijd goed met
beide handen vasthoudt, met de re-
chterhand op de achterste hand-
greep en de linkerhand op de voor-
ste handgreep. Omvat de handgre-
pen van de motorzaag met de duim
NL 90
en vingers van uw hand. Door de
motorzaag stevig vast te houden,
kunt u de terugslag opvangen en de
controle over de motorzaag behou-
den.
(3) Controleer of het terrein waar u werkt
volledig vrij van obstakels is. Voor-
kom dat het uiteinde van het zaag-
blad tijdens het zagen in contact kan
komen met een andere stam, tak of
enig ander voorwerp.
(4) Zaag bij een hoog motortoerental.
(5) Volg de aanwijzingen van de fabri-
kant over het vijlen en voor het onder-
houd van de zaagketting.
(6) Gebruik alleen de door de fabrikant
voorgeschreven, of gelijkwaardige
bladen en kettingen.
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat de ketting en het ket-
tingrad correct afgesteld zijn voor u
de snoeischaar gebruikt (zie pagina
13~14 voor de afstelprocedures). De
ketting nooit afstellen als de motor
draait!
• Er steeds voor zorgen dat het snoe-
ihulpstuk correct gemonteerd en
stevig bevestigd is voor de bedien-
ing.
• Nooit een gebarsten of verwrongen
geleidingsblad gebruiken: vervang
het door een goed blad en zorg er-
voor dat het aangebracht wordt.
• Zet, als de kettingzaag vast komt te
zitten in een insnijding, meteen de
motor uit. Duw tegen de tak of boom
om de klemming te verminderen en
de kettingzaag vrij te maken.
• Gebruik de snoeier niet wanneer de
demper is verwijderd.
• Als u een tak snijdt die onder span-
ning staat, moet u opletten dat u niet
geraakt wordt door de bewegende
tak.
• D e m o t o r s t e e d s o n m i d d e l l i j k
uitschakelen en controleren op
schade als u een vreemd voorwerp
raakt of als de machine vastraakt. Niet
werken met defect of beschadigd
materiaal.
BELANGRIJK
• Geen wijzigingen of vervangingen
uitvoeren aan het geleidingsblad of
ketting die niet toegelaten zijn.
• De ketting nooit laten draaien aan een
hoog toerental zonder belasting. Zo-
niet kunt u de motor beschadigen.
• Houd de snoeischaar zo schoon
mogelijk. Verwijder losse planten,
modder, etc