Össur CHEETAH XPLORE FSX009 Serie Instrucciones De Uso página 59

d. Trek een lijn rond de gehele prothese met de schoen aan. Verwijder
vervolgens de schoen en trek een lijn om de omtrek van de
voetcover, terwijl de prothese in lijn met de oorspronkelijk
getekende lijn blijft.
3. Vul de patiënt-informatietabel op het uitlijningsblad in (Af beelding 6)
a. De koker-adductie kan worden waargenomen door te kijken naar de
oorspronkelijke loopprothese in het frontale vlak.
b. Gebruik de hoekgids op het A1-uitlijningsblad om te helpen de
voetrotatie ten opzichte van de koker te meten.
4. Zool en hielkap verbinden (Af beelding 7)
a. Lijm de hielkap op het bovenoppervlak van de hiel, lijn de
middenlijn uit met de splitsing van de koolstof hiel.
b. Lijm de zool op de onderkant van de voet, lijn de middenlijn
opnieuw uit met de splitsingen in de koolstofvezel.
c. Slijp de zool en hak in een vorm die een goede pasvorm in de
schoen van de patiënt geeft. Gebruik het meegeleverde
zoolsjabloon.
5. Maak de pyloon op lengte (Af beelding 8)
a. Lijn de nieuwe koker en de voet uit met de getekende lijn van de
oorspronkelijke prothese.
b. Markeer de pyloon op de hoogte van de posterieure rand van de
koker.
c. Snijd de pyloon rond dit teken en vijl/schuur het uiteinde, verwijder
de scherpe randen.
6. Markeer de lengte van het bevestigingsoppervlak op de voetpyloon
(Af beelding 9)
a. Markeer de pyloon op 90mm vanaf de bovenkant (afgesneden
uiteinde).
b. Ruw alle oppervlakken van de pyloon boven dit merkteken op
(aangegeven door grijze gebied).
7. Lijn de voet en de koker uit met de tracering van de oorspronkelijke
loopprothese (Af beelding 10)
a. De zool moet worden uitgelijnd met de omtrek van de voetcover.
b. De nieuwe koker moet over de lijn van de oorspronkelijke koker
worden geplaatst met de uitlijning verlengd met 5-7 °.
c. Gebruik (een) schuimen spacer(s) (of andere spacer) tussen de
pyloon en de koker om de juiste extensie te handhaven. Spacers
moeten aan het einde van het geruwde bevestigingsoppervlak
worden geplaatst. Zorg ervoor dat de minimale afstand van 5 mm
wordt bewaard tussen het distale posterieure gedeelte van de koker
en de voetpyloon.
d. Spacers die boven aan de pyloon worden gebruikt, mogen maximaal
5 mm dik zijn.
e. Bevestig het schuim aan de voet met behulp van tape.
f. Markeer een duidelijk punt op de koker op hoogte van een
schuimen spacer op de pyloon.
8. Lijn de koker uit volgens de patiëntinformatie (Af beelding 11)
a. Zet de schoen aan de voet en rechtop op het werkblad.
b. Houd de koker in positie op de pyloon op basis van:
– Het hoogte-teken
59