r ≈ 2,5 · (d - 2s)
5 x DN
Fig. 10: Pomp spanningsvrij aansluiten, stabili-
seringszone voor en achter de pomp
6.7
Uitrichten van het aggregaat
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-N
Installatie en elektrische aansluiting
VOORZICHTIG
Ondeskundig leidingwerk/ondeskundige installatie kan materiële schade
veroorzaken! Zweetdruppels, hamerslag en andere verontreinigingen
kunnen de pomp beschadigen!
• Bij de dimensionering van de leidingen moet de toevoerdruk van de pomp in acht
worden genomen.
• De verbinding van pomp en leidingen dient door middel van geschikte afdichtingen
uitgevoerd te worden. Bereken daarbij druk, temperatuur en vloeistof mee. Let er-
op dat de afdichtingen goed vastzitten.
• Leidingen mogen geen krachten overbrengen op de pomp. Leidingen direct voor de
pomp opvangen en spanningsvrij aansluiten.
• Let op de toegestane krachten en momenten aan de pompflenzen!
• Uitzetting van de leidingen bij temperatuurstijgingen dient door middel van ge-
schikte maatregelen te worden gecompenseerd.
• Vermijd opgesloten lucht in de leidingen door geschikte installaties.
LET OP
Maak latere werkzaamheden aan het aggregaat gemakkelijk!
• Monteer een terugslagklep en afsluitkranen voor en na de pomp zodat niet de hele
installatie leeggemaakt hoeft te worden.
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm van een rech-
te leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet minimaal 5 keer de nominale
diameter van de pompflens bedragen.
▪ Monteer leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen.
▪ Bevestig de leidingen zo dat het gewicht van de leidingen niet door de pomp wordt ge-
dragen.
▪ Voordat de leidingen worden aangesloten, moet de installatie worden gereinigd, ge-
spoeld en doorgeblazen.
▪ Verwijder de afdekkingen van de zuig- en drukstukken.
▪ Breng, indien nodig, vóór de pomp in de leiding aan de zuigzijde een vuilfilter aan.
▪ Sluit vervolgens de leidingen op de pompaansluiting aan.
VOORZICHTIG
Verkeerde uitrichting kan leiden tot materiële schade!
Het transport en de installatie van de pomp kunnen invloed hebben op de uitrich-
ting. De motor moet worden uitgericht op de pomp (niet omgekeerd).
• Controleer de uitrichting vóór de eerste start.
VOORZICHTIG
Verandering van de uitrichting tijdens het bedrijf kan leiden tot materiële
schade!
De pomp en motor worden over het algemeen bij omgevingstemperatuur uitgericht.
Thermische uitzetting bij bedrijfstemperatuur kan de uitrichting veranderen, vooral
bij zeer hete vloeistoffen.
Als de pomp zeer hete vloeistoffen moet pompen, eventueel opnieuw afstellen:
• Pomp bij werkelijke bedrijfstemperatuur laten draaien.
• Pomp uitschakelen, dan onmiddellijk de uitrichting controleren.
nl
251