nl
Fig. 16: Controleren van de axiale uitrichting
met een schuifmaat - controle langs de omtrek
Fig. 17: Stelschroef A voor de axiale borging
B
B
Fig. 18: Bevestigingsschroeven B van de kop-
pelingshelften
6.7.2
Uitrichting van het pompaggre-
gaat
254
Installatie en elektrische aansluiting
▪ Bij correcte uitrichting de koppelingshelften verbinden.
De aandraaimomenten van de koppeling staan in de tabel „Aandraaimomenten voor
stelschroeven en koppelingshelften"
▪ Koppelingsbeveiliging monteren.
Koppelingsgrootte d [mm] Aandraaimoment stel-
80, 88, 95, 103
110, 118
125, 135
140, 152
160, 172
180, 194
200, 218
225, 245
250, 272
280, 305
315, 340
350, 380
400, 430
440, 472
Tab. 7: Aandraaimomenten voor stelschroeven en koppelingshelften
Alle afwijkingen bij de meetresultaten duiden op een verkeerde uitrichting. Als dat het
geval is, moet het aggregaat aan de motor worden bijgesteld.
▪ Draai de zeskantschroeven en de tegenmoeren aan de motor los.
▪ Plaats onderlegplaten onder de motorvoeten tot het hoogteverschil gecompenseerd is.
▪ Let op de axiale uitrichting van de koppeling.
▪ Haal de zeskantschroeven weer aan.
▪ Controleer vervolgens de werking van koppeling en as. Koppeling en as moeten gemak-
kelijk met de hand gedraaid kunnen worden.
▪ Na de juiste uitrichting de koppelingsbeveiliging monteren.
De aandraaimomenten voor pomp en motor op de grondplaat staan in de tabel „Aan-
haalmomenten voor pomp en motor".
Schroef:
M6
Aandraaimoment
10
[Nm]
Tab. 8: Aanhaalmomenten voor pomp en motor
schroef A [Nm]
4
4
8
8
15
25
25
25
70
70
70
130
130
230
M8
M10
M12
25
35
60
Aandraaimoment stel-
schroef B [Nm]
13
14
17,5
29
35
44
67,5
86
145
185
200
260
340
410
M16
M20
M24
100
170
350
WILO SE 2019-04