Tip: Wanneer u er niet zeker van bent welke pH-instelwaarde de juiste is, kunt
u het best gebruik maken van de auto pH-functie.
Opmerking: Bij wijziging van de pH-instelwaarde op waarden die buiten de auto
pH-curve liggen en bij de ventielinstelling „man" wordt auto pH automatisch gedeac-
tiveerd.
(9.4) Hysterese
In te stellen door:
Menutoets > hysterese kiezen > op OK drukken > met keuzetoetsen waarde invoeren
(waarde knippert) > op OK drukken.
Onder hysterese verstaat men de schakelpunten. Om te voorkomen dat het ma-
gneetventiel onnodig schakelt, voert men een bovenste en onderste grenswaarde
in, waarmee de gemeten pH-waarde mag afwijken van de pH-instelwaarde tot het
magneetventiel schakelt. Hierdoor wordt het magneetventiel ontzien.
Voorbeeld:
Als pH-instelwaarde is 7,10 gekozen en als hysterese +/- 0,10 (fabrieksinstelling). De
feitelijk gemeten pH-waarde is 7,50. Het apparaat regelt nu als volgt: het magneet-
ventiel schakelt op „open", er wordt CO
langzaam. Als de feitelijke pH-waarde 6,90 bereikt is sluit het apparaat het magneet-
ventiel. Het gaat weer open wanneer de feitelijke pH-waarde gestegen is tot 7,20
en gaat weer dicht wanneer 6,90 bereikt is enz. De hysterese kan tussen +/- 0,05 en
+/- 0,50 in stappen van 0,05 vrij gekozen worden.
De ingestelde waarde is afwisselend in de statusregel op het hoofddisplay te zien
(punt 5).
toegevoerd en de feitelijke pH-waarde daalt
2
– 89 –