7 TER VOORBEREIDING OP DE TEST (vervolg)
7.3 CONTROLEER DE VERBINDINGEN
1
Druk op de Aan/uit-knop om het instrument in te schakelen.
2
Verlaag de spanning naar de minimumwaarde, zie Sectie 9 'De
spanning instellen van het sondehandvat' op pagina nl-17.
3
Verlaag de stroominstelling naar de minimumwaarde, zie Sectie
10 'De gevoeligheid instellen' op pagina nl-19.
4
Houd het handvat voor hoogspanningssondes stevig vast en
houd de sonde vrij. Druk op de knop op het handvat om de sonde
in te schakelen.
5
Raak met de sonde het substraat aan en controleer of het
instrument een gebrek detecteert.
(a) Als het instrument een gebrek detecteert, werkt het
instrument correct en is het klaar voor gebruik.
(b) Controleer alle verbindingen en probeer het nogmaals als het
instrument geen gebrek detecteert. Als u nog steeds geen
gebrek kunt detecteren, neemt u contact op met Elcometer of
uw lokale Elcometer-leverancier.
6
Als u klaar bent, drukt u op de knop op het sondehandvat om de
sonde uit te schakelen.
7.4 DE SPANNING INSTELLEN VAN HET SONDEHANDVAT
Zie Sectie 9 'De spanning instellen van het sondehandvat' op pagina
nl-17.
7.5 DE GEVOELIGHEID INSTELLEN
Zie Sectie 10 'De gevoeligheid instellen' op pagina nl-19.
7.6 CORRECTE WERKING CONTROLEREN
1
Zoek of maak een coatinggebrek.
2
Test of u het gebrek kunt detecteren middels de procedure uit
Sectie 8 'Testprocedure' op pagina nl-16.
3
Als de detector het gebrek niet detecteert, moet u controleren of
alle voorgaande stappen correct zijn doorlopen. Probeer het dan
nogmaals.
4
Neem contact op met Elcometer of uw lokale Elcometer-
leverancier als de detector het gebrek dan nog niet detecteert.
nl-15
R
www.elcometer.com