RIDGID NaviTrack Scout Manual Del Usuario página 60

Ocultar thumbs Ver también para NaviTrack Scout:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 82
Wat u ziet op het scherm is een pool van maximale signaal-
sterkte wanneer de sonde verticaal ligt.
De multidirectionele antennes maken het mogelijk de diepte te
meten zelfs wanneer de sonde gekanteld is. In een dergelijk
geval moet de geforceerde dieptemeting worden gebruikt (zie
Meten van diepte).
6. Een leiding traceren met Scout
De Scout kan ook worden gebruikt om de loop van een leiding
of buis na te gaan zodat de grond erboven kan worden gemar-
keerd. Deze functie dient om schade aan ondergrondse leidin-
gen te voorkomen bij het graven of om leidingen bloot te
leggen voor herstelling of vervanging. De Scout kan
bekrachtigde leidingen lokaliseren met verschillende frequen-
ties of hij kan passief worden gebruikt voor het aftasten van de
bodem naar lange signaaldragende geleiders.
Ondergrondse leidingen worden bekrachtigd met een plaats-
bepalingszender. Het actieve signaal wordt dan opgespoord
met behulp van een ontvanger zoals de Scout.
1.
Bevestig de plaatsbepalingszender aan de leiding vol-
gens de instructies van de fabrikant.
De term "zender" is een algemene term voor alles wat een
lokaliseerbaar signaal uitzendt. Hij wordt gebruikt voor een
sonde maar ook voor het systeem dat wordt gebruikt om een
kabel of een buis te bekrachtigen.
2.
Stem de op de zender gebruikte frequentie overeen met
de frequentie van de Scout. Ga na of hij een leidingtra-
ceringpictogram
weergeeft. Druk op de hoofdmenu-
toets om terug te keren naar het lokaliseringsscherm.
3.
Het is raadzaam bij het begin van de tracering de sig-
naalsterkte te observeren om te zien of ze daalt wan-
neer de Scout van de zender weg wordt bewogen. Wijs
de mast naar de draden van de zender zelf bij gebruik
van de inductieve modus. Boven de leiding moet hij
pieken en langs weerzijden ernaast moet hij dalen. Als
de signaalsterkte en de lijnen op het scherm NIET
overeenkomen, is het mogelijk dat het signaal gestoord
is.
60
4.
Tijdens het opsporen wordt de loop van de buis of
kabel op het scherm weergegeven met 2 volle lijnen.
Wanneer de lijnen centraal worden weergegeven,
bevindt de Scout zich precies boven de ondergrondse
leiding. Als de lijnen naar links of rechts neigen,
beweegt u de Scout om ze weer in het midden te krij-
gen. Het vanuit een leiding uitgezonden signaal is het
sterkst vlak boven die leiding. Als dat niet het geval is,
is het signaal gestoord.
Opmerking – Bij gebruik van een leidingtraceringsfrequentie
zijn er twee lijnen op het scherm. Bij gebruik van een sonde-
frequentie wordt de evenaar weergegeven als een enkelvoudi-
ge lijn.
Voorzichtig – Kijk uit voor signaalinterferentie die tot onnauw-
keurige aflezingen kan leiden. Dieptemetingen moeten worden
beschouwd als schattingen en de werkelijke diepte moet wor-
den nagegaan door de leiding fysiek bloot te leggen alvorens
het graven te starten.
5.
Het is raadzaam bij het begin van de tracering de sig-
naalsterkte te observeren om te zien of ze daalt wanneer
de Scout van de zender weg wordt bewogen. Wijs de
mast naar de draden van de zender zelf bij gebruik van
de inductieve modus. Boven de leiding moet hij pieken
en langs weerzijden ernaast moet hij dalen. Als de sig-
naalsterkte en de lijnen op het scherm NIET overeen-
komen, is het mogelijk dat het signaal gestoord is.
6.1 Tracering van een passieve AC-leiding
In de passieve modus detecteert de Scout wisselstroom, of
AC-velden. Ingegraven stroomleidingen genereren normaal
geen traceerbaar signaal tenzij er stroom door de kabels
vloeit. Bijvoorbeeld kabels van uitgeschakelde straatlampen
zijn moeilijk passief te traceren.
1.
Selecteer een passieve AC-traceringsfrequentie met het
passieve leidingtraceerpictogram
2.
De Scout heeft twee (2) passieve AC-traceringsfre-
quenties die standaard zijn. Het zijn 50 Hz en 60 Hz.
.
6.2 Bedieningstips voor leidingtracering
Wanneer de lijnen zich niet centraal op de kaart
bevinden, maar de signaalsterkte maximaal is, is
het signaal gestoord!
a. Probeer het eens met een lagere frequentie.
b. Plaats de aardstaaf verder uit de buurt van de te
traceren leiding.
.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido