schap. Het vereist dat de operator zijn beoordelingsvermogen
aanspreekt en zoekt naar zoveel mogelijk extra informatie
naast de aflezingen op het instrument. De Scout verschaft de
gebruiker meer informatie maar het is aan de operator om die
informatie correct te interpreteren. Geen enkele fabrikant van
plaatsbepalingssystemen zal beweren dat een operator
uitsluitend mag vertrouwen op de informatie van zijn instrument.
Omstandigheden waarin de nauwkeurigheid in twijfel moet
worden getrokken:
Grond
Bekrachtigde buis
.
Wanneer er andere leidingen in de buurt zijn.
"Overvloeiing" kan gestoorde velden veroorzaken en lei-
dingen ongewild bekrachtigen. Gebruik indien mogelijk
lagere frequenties en elimineer alle verbindingen tussen
.
de twee leidingen.
Wanneer de zender inductief wordt gebruikt. Dat
zorgt voor een zwak leidingsignaal. Gebruik zoveel
.
mogelijk een rechtstreekse verbinding.
Wanneer de leiding T-stukken of vertakkingen
bevat. Die kunnen vervormingen in het signaal
.
veroorzaken.
Wanneer de signaalsterkte te gering is. Een sterk
signaal is noodzakelijk voor een nauwkeurige plaats-
.
bepaling.
Wanneer de bodemomstandigheden variëren.
Extremen inzake vocht of droogte kunnen de metingen
beïnvloeden. Bijvoorbeeld grond die verzadigd is met
zout bevattend water, die je soms aantreft in kuststreken,
schermt het signaal aanzienlijk af waardoor het soms
zeer moeilijk te lokaliseren valt.
9. Transport en bewaring
Schakel het toestel uit alvorens het te transporteren om de
batterijen te sparen.
Berg het instrument voor transport veilig op zodat het niet kan
rondstuiteren of worden geraakt door andere losse voorwerpen.
De Scout moet worden bewaard op een droge en koele plaats.
Wanneer de Scout voor langere tijd wordt opgeborgen, moeten
de batterijen er uit worden verwijderd.
Signaal
10. Installeren/gebruiken van toebehoren
De Scout wordt ook geleverd met markeringen om polen of
sondes boven de grond te markeren. Er zijn twee (2) rode
markeringen voor de polen en één (1) gele markering voor de
sonde.
Voor bijjkomende ondersteuning kunt u terecht bij uw dealer of
bij een RIDGID-vertegenwoordiger.
11. Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING
1.
Reinig de Scout regelmatig met een vochtige doek en
wat milde detergent. Dompel hem nooit onder in water.
2.
Gebruik nooit schuursponsjes of schuurmiddelen
aangezien die het display permanent kunnen beschadi-
gen. GEBRUIK NOOIT OPLOSMIDDELEN voor het
reinigen van om het even welk onderdeel van het
instrument. Stoffen als aceton of andere agressieve
chemicaliën kunnen de behuizing doen barsten.
12. Lokaliseren van defecte onderdelen
Voor het oplossen van problemen verwijzen wij u naar het des-
betreffende hoofdstuk achteraan in deze handleiding. Neem
indien nodig contact op met Ridge Tool of uw dealer voor meer
informatie en hulp.
13. Onderhoud en reparatie
WAARSCHUWING
Het instrument moet naar een onafhankelijk door RIDGID erk-
end onderhoudscentrum worden gebracht.
63