Nederlands(Vertaling van de originele instructies)
rookontwikkeling en motorschade.
DE GRASKANTMAAIER GEBRUIKEN
Zie figuur 11.
WAARSCHUWING:
Bedien dit toestel steeds langs uw rechterkant.
Wanneer u dit toestel aan uw linkerkant
bedient, zult u aan warme oppervlakten worden
blootgesteld, wat kan leiden tot mogelijk
brandwonden.
WAARSCHUWING:
Bedien dit toestel nooit terwijl u de onderkant
van de motor boven heuphoogte houdt om
brandwonden van warme oppervlakten te
vermijden.
Hou met uw rechterhand de achterste handgreep en
met uw linkerhand de voorste handgreep van het toestel
vast. Hou het toestel met beide handen goed vast
wanneer u het bedient. De graskantmaaier moet op
een comfortabele hoogte worden vastgehouden met de
achterste handgreep op heuphoogte.
Dit zal vermijden dat het gras rond de staaf en maaikop
verstrikt raakt en zo schade door oververhitting
veroorzaakt. Wanneer het gras rond de maaikop
vastraakt, LEGT U DE MOTOR STIL, trekt u de stekker
uit het stopcontact en verwijdert u het gras.
WAARSCHUWING:
Hou de graskantmaaier altijd van het lichaam
weg en hou afstand tussen het lichaam en het
toestel. Enig contact met de behuizing of de
maaikop kan brandwonden en/of andere ernstige
verwondingen veroorzaken.
MAAILIJN OPSCHUIVEN
Zie figuur 16.
De maailijn kan worden opgeschoven door de maaikop
op het gras te tikken terwijl de motor op volle kracht
draait.
Draai de motor op volle kracht.
Tik de knop op de grond om de lijn op te schuiven. De
lijn schuift vooruit telkens u de grond raakt. Hou de
knop niet tegen de grond.
OPMERKING: Het snijblad voor de maailijn op de
grasbeschermkap zal de lijn op de juiste lengte
afsnijden.
OPMERKING: Wanneer de lijn teveel wordt ingekort,
is het mogelijk dat u de lijn niet naar voor kunt
schuiven door op de grond te tikken. Indien dit het
geval is, stopt u de motor en schuift u de lijn manueel
naar voor.
MAAILIJN MANUEEL OPSCHUIVEN
Stop de motor en trek de stekker uit het stopcontact.
Druk de knop in terwijl u aan de lijn(en) trekt om ze
manueel naar voor te schuiven.
MAAITIPS:
Zie figuren 12a & 12b.
Vermijd warme oppervlakten door het toestel
steeds van uw lichaam weg te houden. (goede
bedieningshoudingen worden in figuur 11 getoond.)
Hou de graskantmaaier in een hoek tot het
maaioppervlak; dit is de beste maaipositie.
De gebogen astrimmer maait door het toestel van
links naar rechts te bewegen. De rechte astrimmer
maait door het toestel van rechts naar links te
bewegen. Op deze manier wordt voorkomen dat
afval in de richting van de bediener wordt gegooid.
Voorkom maaien in de gevarenzone, aangeduid in de
tekening.
Gebruik de top van de lijn om te maaien; forceer de
maaikop niet in het ongemaaide gras.
Draadafsluitingen en hekken veroorzaken bijkomende
slijtage en zelfs breuk. Stenen muren, dorpels en
hout kunnen de lijn snel doen verslijten.
Vermijd bomen en struikgewas. Boomschors,
houtschilfers, afrasteringspalen en platen kunnen
makkelijk door de maailijn beschadigd worden.
SNIJBLAD VOOR DE MAAILIJN
Zie figuur 5
De trimmer is uitgerust met een lijntrimmer afsnijblad op
de grasbeschermer. Voor de beste maairesultaten haalt
u de lijn naar voor tot deze op lengte is afgesneden door
het afsnijblad. Breng de lijn naar voor telkens u hoort
dat de motor sneller dan normaal loopt of wanneer het
efficiënt trimmen vermindert. Dit zal zal ervoor zorgen
dat de beste prestaties worden behouden en houd de lijn
lang genoeg om goed naar voor te halen.
STARTEN EN STOPPEN
Opmerking: Koudstart:
Zie figuur 6
■ Leg de trimmer op een vlak, effen oppervlak neer.
■ VOORAF – Druk de brandstofbalg 10 keer in.
■ ZET de chokehendel in de chokestand "FULL".
■ Houd de snelheidshendel volledig ingedrukt.
■ TREK aan de startkoord in een snelle, stevige en
regelmatige opwaartse beweging (niet meer dan 4
keer).
■ ZET de chokehendel in de chokestand "HALF".
■ TREK aan de startkoord in een snelle, stevige en
regelmatige opwaartse beweging (niet meer dan 6
keer) tot de motor start.
■ Laat de motor gedurende 6-10 seconden opwarmen
voor.
81