3.
GEBRUIK HET APPARAAT NOOIT OP HELLENDE WEGEN.
4.
LET VOORAL ALTIJD OP DAT GEEN LICHAAMSDELEN IN HET
HEFMECHANISME, ONDER DE VORKEN OF ONDER DE LADING KUNNEN
GERAKEN. TRANSPORTEER NOOIT PERSONEN !
5. DE BEDIENER MOET OMWILLE VAN DE EIGEN VEILIGHEID
WERKHANDSCHOENEN EN VEILIGHEIDSSCHOENEN DRAGEN!
6. TRANSPORTEER GEEN INSTABIELE OF LOS GESTAPELDE LADING !
8. HET APPARAAT MAG NOOIT WORDEN OVERBELAST!
9. BELAAD HET APPARAAT NOOIT EENZIJDIG / KOPLASTIG OF BOVEN
HET APPARAAT / OVER DE VORKEN UITSTEKEND!
10. HET VERMOGEN VAN HET APPARAAT IS ALLEEN GEWAARBORGD BIJ
CORRECT UITGEBALANCEERDE LADING MET HET ZWAARTEPUNT IN
HET MIDDEN VAN DE VORKEN !
11. CONTROLEER ALTIJD OF DE LENGTE VAN DE VORKEN
OVEREENSTEMT MET DE LENGTE VAN DE PALETTEN!
12. STUUR DE VORKEN ALTIJD TOT IN DE LAAGSTE STAND ALS HET
APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT!
I I . Montage van de dissel aan het basisapparaat
1) Draai de stelschroef (324) in de hefboom (325) los.
2) Draai de drie schroeven (D611) en de drie veerringen (D616) van de bodemplaat los.
3) Plaats de dissel op de bodemplaat en leid daarbij de ketting en de draadpen (D609) door de
boring in het midden van de plaat (347) en de as (345).
4) Breng de drie schroeven (D611) met de pakkingringen (D616) weer aan op de plaat en
trek ze vast.
5) Trek de hefboom (325) omhoog en leg de draadpen en de ketting (D609) in de uitsparing
in de hefboom (325).
III. Afstelling van de hefboomfuncties
U kunt de stuurhefboom (D608) op drie posities afstellen:
LOWER = voor het omlaag sturen van de vorken
NEUTRAL = voor het besturen van wagen zelf
ASCENT = voor het omhoog sturen van de vorken
1) Trek de stelschroef (324) van de hefboom (325) vast totdat de „LOWER"- afstelling
functioneert.
2) Wanneer u nu de vorken omhoog kunt sturen terwijl de stuurhefboom op „NEUTRAL"
staat afgesteld, moet de stelschroef (324) met de klok mee worden gedraaid totdat de
pompfunctie voor het omhoog sturen van de vorken buiten werking is gesteld en de
instelling „NEUTRAL" correct functioneert.
3