gramma. LED M licht op; kies het programmanummer
met de knop Q of met de linkse toets van de U/D-toorts.
Vijf seconden na het kiezen van het nummer geven de
displays O en P de opgeslagen waarden weer en is het
apparaat klaar om te lassen.
Wanneer de LED's M en AT (als de UD-toorts aangeslo-
ten is) branden, zijn alle instellingen verboden.
OPMERKING:U kunt de door LED's J - K - L en B - C -
D getoonde waarden weergeven, maar niet wijzigen.
Het gebruik van de afstandsbedieningen wordt verhin-
derd.
Om de opgeslagen programma's af te sluiten, drukt u op
de toets AO (tweemaal indien het programmanummer is
verdwenen); de LED's M en AT (als de toorts UD aange-
sloten is) worden uitgeschakeld, en het apparaat toont de
laatste instelling voordat de PRG-toets werd ingedrukt.
OPMERKING: met de U/D-toets van de toorts kunt u het
programma zelfs tijdens het lassen wijzigen en alle opge-
slagen programma's één voor één oproepen.
U kunt ook lasprogramma's van hetzelfde type die na
elkaar zijn opgeslagen en worden begrensd door twee
vrije programma's opeenvolgend oproepen.
Deze functie wordt uitgevoerd terwijl de boog brandt.
3.5 MENU SERVICEFUNCTIES
3.5.1 Beheer van de waterkoelunit
Druk op de toets AO; terwijl u deze ingedrukt houdt, drukt
u op de toets E om een submenu op te roepen.
Maak uw keuze met behulp van de knop N: H2O
Draai aan de knop Q om de bedrijfsmodus te selecteren:
· OFF = uitgeschakeld.
· On C = altijd aan
· On A = automatisch bij opstarten. Wanneer het apparaat
wordt opgestart, werkt de unit. Als de toortsschakelaar
niet wordt ingedrukt, wordt de unit na 15 seconden uit-
geschakeld. Wanneer de toortsschakelaar wordt inge-
drukt, begint de unit te werken. Drie minuten nadat de
schakelaar is losgelaten, wordt de unit uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toetsen AO en E om af te sluiten.
Als de koelvloeistofdruk te laag is, levert de stroombron
geen stroom en verschijnt de knipperende melding H2O
op het display O.
3.5.2 SP Proplassen en hechtlassen.
Actief in 2-takt- (LED S) of 4-taktlasprocessen (LED T).
Selecteer met de knop N. Het display P geeft OFF weer.
Draai aan de knop Q totdat On verschijnt op het display
P om de functie in te schakelen.
Draai aan de knop N en selecteer het item "tSP" (pro-
plastijd). Het display P geeft de tijdsaanduiding 1 secon-
de weer. Gebruik de knop Q om de tijd in te stellen tus-
sen 0,3 en 5 seconden.
Als u hechtlassen wilt instellen (lassen met automatische
pauzetijd), draait u nogmaals aan de knop N totdat "tIn"
(hechtlastijd) verschijnt op het display P. Het display P
geeft OFF weer. Draai aan de knop Q totdat een getal
verschijnt. Dit is de geselecteerde tijd tussen de lassen.
3.5.3 Automatische Hot Start (AHS).
Druk op de knop AO, houd deze ingedrukt en druk op de
knop E om naar een submenu te gaan.
Draai aan de knop N en kies: AHS.
Draai aan de knop Q om het type werking te kiezen:
102
OFF = Uit
On = Actief
Met deze softwareversie is de functie actief in synergi-
sche MIG-programma's wanneer 2-takt-lassen (LED S) of
4-takt-lassen (LED T) is geselecteerd.De lasser kan het
volgende instellen:
1. Het niveau van de hot start-stroom led AB.
2. De duur ervan led AD instelling 0,1¸10 seconden.
3. De overgangstijd tussen de hot start-stroom en de
lasstroom led AC.
De parameters die met de led AB,AC, AD ingesteld zijn,
kunnen gekozen (knop N) en ingesteld (knop Q) worden.
Na de keuze van de HSA functie kunnen de volgende
afkortingen gekozen worden:
SC =
startstroom die overeenkomt met de LED AB.
Slo = oploop (tussentijd) die overeenkomt met de LED
AC.
tSC = startstroom die overeenkomt met de LED AD.
3.5.4 CrA (kratervulling- definitieve kratervulling).
De functie kan worden geselecteerd met de knop N en
werkt in 2-takt- (LED S) of 4-takt-lasprocessen (LED T) en
- indien gewenst - ook in combinatie met de functie HSA.
Na het inschakelen van de functie door "On" te selecte-
ren met de knop Q, draait u aan de knop N om de vol-
gende items weer te geven:
Slo = tussentijd tussen de lasstroom en de kratervul-
stroom. Standaard 0,5 sec. Instelbereik 0,1 –10
sec.
CrC = kratervulstroom uitgedrukt als percentage van de
aanvoersnelheid van de lasdraad. Standaard
60%. Instelbereik 10 – 200%.
TCr = duur van kratervulstroom. Standaard 0,5 sec.
Instelbereik 0,1 –10 sec.
3.5.5 dP Dubbele puls. (Art. 387 Optioneel)
Dit type van lassen wisselt af tussen twee niveaus van
stroomintensiteit en kan worden ingesteld in alle synergi-
sche programma's.
Vóór het instellen dient een korte lasnaad te worden
gemaakt om de snelheid te bepalen die het dichtst bij het
lastype ligt dat u gaat gebruiken. Op basis hiervan wordt
de referentiesnelheid bepaald.
Ga als volgt te werk om de functie te activeren:
1. Druk op de toets AO en druk, terwijl u deze ingedrukt
houdt, op de toets E om een submenu te openen.
2. Draai aan de knop N totdat de afkorting "dP" ver
schijnt op het display O. Schakel de functie in door
aan de knop Q te draaien totdat On verschijnt op het
display P.
3. Draai aan de knop N totdat de melding FdP (dubbe-
le-pulsfrequentie) op het display O verschijnt.
Display
P geeft de melding OFF weer.
Draai aan de knop Q om de werkfrequentie te kiezen
(instelbaar van 0,5 tot 5 Hz). De gekozen waarde
wordt weergegeven op het display P.
4. Draai aan de knop N totdat de melding ddP (dubbe
le-pulsverschil in m/min.) verschijnt.
Draai aan de knop Q om het aantal meter per minuut
te kiezen (instelbaar van 0,1 tot 3 m/min.) dat moet
worden opgeteld bij en afgetrokken van de referentie
snelheid (standaard 1m/min.).
5. Draai aan de knop N totdat de melding tdP verschijnt.
Dit is de duur van de hoogste draadsnelheid, d.w.z.
de hoogste stroom. Deze wordt uitgedrukt als een