7 ONDERHOUD
Het onderhoud mag uitsluitend door gekwalificeerd per-
soneel worden uitgevoerd in overeenstemming met de
norm IEC 26-29 (IEC 60974-4).
5.1 DE GENERATOR ONDERHOUDEN
Controleer of de schakelaar BU op "O" staat en of de voe-
dingskabel van het lichtnet losgekoppeld is als u onderhoud
in het apparaat moet uitvoeren.
Reinig tevens regelmatig de binnenkant van het apparaat en
verwijder de opgehoopte metaalstof met behulp van perslu-
cht.
5.2 HANDELINGEN DIE U NA EEN REPARATIE MOET
VERRICHTEN.
Controleer na een reparatie of de bekabeling correct aange-
bracht is en of er sprake is van voldoende isolatie tussen de
primaire en secundaire zijde van de machine. Zorg ervoor
dat de draden niet in aanraking kunnen komen met de
onderdelen in beweging of de onderdelen die tijdens de
functionering verhit raken. Hermonteer alle klemringen op de
oorspronkelijke wijze om een verbinding tussen de primaire
en secundaire te voorkomen als een draad breekt of los-
schiet.
Hermonteer tevens de schroeven met de tandringen op de
oorspronkelijke wijze.
105