WAARSCHUWING
Een accidentele vonk van de motor kan een elektrische schok of brand
veroorzaken en kan verstrikking, traumatische amputatie of scheurwonden tot
gevolg hebben.
Voordat u aanpassingen maakt of reparaties uitvoert:
•
Maak de bougiekabel los en houd de kabel op veilige afstand van de
ontstekingsbougie.
•
Koppel de accukabel los van de negatieve accupool (alleen motoren met
elektrische start).
•
Gebruik uitsluitend het correcte gereedschap.
Wanneer u op vonkvorming controleert:
•
Gebruik een goedgekeurde bougietester.
•
Controleer niet op vonkvorming met de bougie verwijderd.
Carburateur en motortoerental
Stel de carburateur of het motortoerental niet af. De carburateur is in de fabriek
afgesteld voor een bevredigende werking onder de meest gangbare omstandigheden.
Wijzig niets aan de regulateur, koppelingen of andere onderdelen om het motortoerental
af te stellen. Als er afstellingen moeten worden uitgevoerd, neem contact op met een
erkende servicedealer van Briggs & Stratton voor onderhoud.
OPGEPAST
De fabrikant van de apparatuur heeft het maximale toerental voor de motor zoals
geïnstalleerd in de apparatuur gespecificeerd. Overschrijd dit toerental niet. Als u niet
zeker weet wat het maximale toerental van de machine is of waarop het motortoerental
in de fabriek is ingesteld, neem contact op met een erkende servicedealer van Briggs &
Stratton. Voor een veilige en correcte bediening van de machine mag het motortoerental
uitsluitend worden afgesteld door een gekwalificeerde servicemonteur.
Onderhoudsschema
Eerste 5 uur
•
De motorolie verversen.
Intervallen van 8 uur of dagelijks
•
Controleer het oliepeil.
•
Reinig het gebied rond de demper en bedieningen.
•
Reinig het luchtinlaatrooster.
Intervallen van 25 uur of jaarlijks
•
Onderhoud aan het luchtfilter
•
Onderhoud aan het voorfilter (indien geïnstalleerd)
Intervallen van 50 uur of jaarlijks
•
De motorolie verversen.
•
Onderhoud aan het uitlaatsysteem.
jaarlijks
•
Vervang de bougie.
•
Vervang het luchtfilter.
•
Vervang het voorfilter (indien geïnstalleerd).
•
Vervang het brandstoffilter (indien geïnstalleerd).
•
Onderhoud aan het brandstofsysteem.
•
Onderhoud aan het koelsysteem
•
2
Controleer de klepspeling
.
1
Vaker reinigen in stoffige omstandigheden of als de lucht veel deeltjes bevat.
2
Niet noodzakelijk tenzij bij problemen met de prestaties van de motor.
Onderhoud aan de bougies
Controleer de elektrodeafstand van de bougie (A, afbeelding 15) met een draadkaliber
(B). Stel indien noodzakelijk de elektrodeafstand van de bougie bij. Installeer de
bougie en draai deze vast met het juiste aanhaalkoppel. Zie voor afstelling van de
elektrodeafstand en specificaties van het aanhaalkoppel het gedeelte Specificaties.
OPMERKING: In sommige gebieden is het wettelijk verplicht dat u een bougie met
weerstand gebruikt om ontstekingssignalen te verminderen. Als een bougie met
weerstand is geïnstalleerd door de fabrikant van de machine, gebruik dan hetzelfde type
voor vervanging.
1
.
1
.
1
.
Onderhoud aan het uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik worden de motor en de demper heet. Als u een hete motor
aanraakt, kan dit thermische brandwonden veroorzaken.
Brandbare materialen, zoals bladeren, gras, snoeihout enz. kunnen vlam vatten.
•
Voordat u de motor of demper aanraakt, stop de motor en wacht twee (2)
minuten. Zorg ervoor dat de motor en de demper veilig zijn om aan te raken.
•
Verwijder vuil van de demper en de motor.
Overeenkomstig de California Public Resource Code Sectie 4442 is het verboden de
motor te gebruiken in de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij het
uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals gedefinieerd in Sectie 4442,
die in goede staat wordt gehouden. Andere staten of federale rechtsgebieden hebben
mogelijk vergelijkbare wetten; raadpleeg Federaal Voorschrift 36 CFR Deel 261.52.
Neem contact op met de fabrikant, verkoper of dealer om een vonkenvanger te
verkrijgen die geschikt is voor het op deze motor gemonteerde uitlaatsysteem.
Verwijder vuil uit de gebieden rondom de demper en cilinder. Inspecteer de uitlaat op
barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder de deflector of vonkenvanger, als
de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging of koolverstopping.
Als u beschadigingen aantreft, installeer dan vervangingsonderdelen voordat u de
machine weer gebruikt.
WAARSCHUWING
Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan, en op dezelfde positie worden
geïnstalleerd als, de originele onderdelen. Andere onderdelen kunnen schade of letsel
tot gevolg hebben.
Motorolie verversen
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Tijdens het gebruik worden de motor en de demper heet. Als u een hete motor
aanraakt, kan dit thermische brandwonden veroorzaken.
•
Als u de olie aftapt uit de olievulbuis aan de bovenkant, dan moet de
brandstoftank leeg zijn. Als deze niet leeg is, kan er brandstoflekkage optreden
die brand of een explosie kan veroorzaken.
•
Voordat u de motor of demper aanraakt, stop de motor en wacht twee (2)
minuten. Zorg ervoor dat de motor en de demper veilig zijn om aan te raken.
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op correcte wijze worden
afgevoerd. Voer het niet met het huishoudelijk afval af. Neem contact op met de
plaatselijke autoriteiten, het servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer- of
recyclingbedrijven.
Olie verwijderen
1.
Maak bij een uitgeschakelde, maar warme motor de bougiekabel(s) (D, afbeelding
16) los en houd deze uit de buurt van de bougie(s) (E).
2.
Verwijder de olieaftapplug (F, afbeelding 17). Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
OPMERKING: Alle olieaftappluggen (F, afbeelding 17) kunnen in de motor worden
geïnstalleerd.
3.
Plaats de olieaftapplug en zet deze vast (F, afbeelding 17).
4.
Als u de olie aftapt via de bovenste olievulbuis (C, afbeelding 18), houd dan de
kant van de motor waar de bougie (E) zich bevindt omhoog. Laat de olie in een
goedgekeurde bak stromen.
WAARSCHUWING
Wanneer u de olie aftapt uit de olievulbuis boven, dan moet de brandstoftank leeg zijn.
Als deze niet leeg is, kan er brandstoflekkage optreden wat brand of een explosie tot
gevolg kan hebben. Laat de motor draaien totdat de brandstoftank leeg is.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder al het vuil rondom het olievulgebied.
•
Raadpleeg hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 19). Gebruik een schone doek om olie van de
peilstok te verwijderen.
2.
Giet de olie langzaam in de vulopening voor motorolie (C, afbeelding 19). Voeg
niet te veel olie toe in de olievulbuis. Wacht 1 minuut en controleer het oliepeil
opnieuw.
83