Nederlands
1.
Inleiding
De W allbox "Energy Control" dient voor het opladen
van plug-in-hybride of elektrische voertuigen.
Er kunnen meerdere W allboxen "Energy Control"
in een gecombineerd systeem worden gebruikt.
Hierdoor kan de vermogensverdeling van tot wel
16 W allboxen worden bewaakt. In de volgende docu-
mentatie worden de "Energy Control W allboxen"
gemakshalve " W allboxen" genoemd. Het gecombi-
neerde systeem kan worden gerealiseerd door een
lokaal of een extern belastingsbeheer.
Afb. V toont als voorbeeld een gecombineerd
systeem van 5 W allboxen. In een gecombineerd
systeem van 5 W allboxen stelt de energievoorzie-
ning maximaal 32 A beschikbaar. De W allboxen zijn
vooraf ingesteld met I
16 A en I
max
laadstroom (32 A) wordt paritair verdeeld. Als een
voertuig het laadproces heeft beëindigd, maar nog
aangesloten blijft op de W allbox, wordt voor dit voer-
tuig nog steeds, deels afwisselend met andere reeds
opgeladen voertuigen, een continue stroom van 6 A
beschikbaar gesteld (bijv. voor de standverwarming).
2.
Installatie van het bussysteem
Hierna wordt de installatie van het bussysteem
beschreven. De bedrading wordt uitgevoerd als
line-bedrading (zie 2.2) of als centrale bedrading
(zie 2.3).
2.1
Algemene eisen
Afb. VIII: Weergave line-bedrading en afb. XI:
Centrale bedrading
1.
Afschermingssteun van de buskabels
2.
Aansluiting spanningsvoorziening
3.
Aders van de laadkabel
4.
Aansluitklemmen voor busaders
5.
Busommanteling
Onafhankelijk van het type bedrading moet aan
de volgende eisen worden voldaan:
•
Gebruik altijd een afgeschermde buskabel
(bijv. CAT6a) voor de bekabeling.
•
Overschrijd niet de maximale totale lengte van
de veldbus van 500 m.
•
Bereid de buskabel en de W allbox voor op de
installatie (afb. VI en VII).
•
Zorg voor voldoende afstand tussen de litzen,
de spanningsvoorziening (2), de laadkabel (3)
en de buskabels (5).
•
Plaats de buskabels veilig op de daarvoor
bestemde afschermingssteunen.
•
Snijd niet-gebruikte afzonderlijke litzen bij het
manteleinde af.
36
2.2
Bij de line-bedrading (afb. VIII, IX en X) wordt de
buskabel direct van een W allbox resp. extern belas-
tingsbeheer naar de volgende W allbox aangelegd.
Neem hierbij het volgende in acht:
•
•
•
Hieronder de toelichtingen bij afb. IX en X
6 A. De totale
min
2.3
De centrale bedrading (afb. XI, XII en XIII) onder-
scheidt zich als volgt:
•
•
•
Hieronder de toelichtingen bij afb. XII en XIII
3.
In de bedrijfsmodus Lokaal belastingsbeheer
worden meerdere W allboxen via een RS485-bus
met elkaar verbonden. De beschikbare totale stroom
wordt paritair over deze W allboxen verdeeld. Hierbij
is geen externe besturing nodig. Bij de inbedrijf-
name van deze bedrijfsmodus hoeven met betrek-
king tot de communicatie geen instellingen te
worden uitgevoerd. Neem de aanwijzingen voor de
configuratie en installatie van de W allboxen in acht.
In de bedrijfsmodus Extern belastings-/energiebe-
heer worden de W allboxen via een RS485-bus met
een externe besturing (bijv. HEMS – Home Energy
Management System) verbonden.
Bussysteem in line-bedrading
Er worden twee litzen per buskabel gebruikt.
Verbind de bus met telkens twee aparte buska-
bels tussen de W allbox (Line in en Line out).
Sluit op het eerste (Line out) en laatste (Line in)
apparaat telkens slechts één buskabel aan.
Positie
Aanduiding
Eerste W allbox resp. extern belastings-
1
beheer op de bus
2
Tweede W allbox op de bus
3
W allbox X op de bus
4
Laatste W allbox op de bus
Bussysteem met centrale bedrading
in verdeler
Er worden vier litzen per buskabel gebruikt.
Op het eerste en laatste apparaat zijn telkens
slechts twee litzen nodig.
Plaats in de centrale verdeler de afschermingen
van de afzonderlijke buskabels.
Positie
Aanduiding
Eerste W allbox resp. extern belastings-
1
beheer op de bus
2
Tweede W allbox op de bus
3
W allbox X op de bus
4
Laatste W allbox op de bus
5
Centrale verdeler
Lokaal en extern belastingsbeheer