PROBLEEM
7. Onregelmatig maaien en
onvoldoende opvang
8. Vreemde trillingen tijdens het
werk
9. De maai-inrichtingen schakelen
zich niet in of stoppen niet
onmiddellijk wanneer ze
uitgeschakeld worden
10. Onzekere of niet werkzame
remming
11. Onregelmatige beweging,
weinig tractie bij stijging of
neiging van de machine om op
te trekken
12. Wanneer het aandrijfpedaal
wordt ingedrukt bij draaiende
motor, beweegt de machine
niet vooruit (hydrostatische
transmissie)
OPMERKING Als de problemen aanhouden nadat de be-
schreven oplossingen zijn toegepast, contacteer dan uw ver-
koper.
MOGELIJKE OORZAAK
– de maaigroep staat niet
evenwijdig ten opzichte van het
terrein
– inrichtingen ondoeltreffend
– de rijsnelheid is te hoog ten
opzichte van de hoogte van het
gras
– het kanaal is verstopt
– de maaigroep zit vol met gras
– onbalans van de maai-
inrichtingen
– maai-inrichtingen gelost
– bevestigingen gelost
– problemen met het
koppelingssysteem
– rem niet correct geregeld
– problemen aan de riem of aan
het koppelingssysteem
– ontgrendelingshendel in stand
«B»
OPMERKING Voor andere problemen die niet zijn vermeld
in de tabel moet u onmiddellijk een erkend dienstcentrum con-
tacteren.
NL - 10
OPLOSSING
– controleer de bandenspanning (zie
5.3.2)
– herstel de uitlijning van de
maaigroep ten opzichte van het
terrein (zie 6.3.1)
– contacteer uw Verkoper
– neem in snelheid af en/of zet de
maaigroep in een hogere stand (zie
5.4.5)
– wacht tot het gras droog is
– verwijder de opvangzak en maak het
kanaal leeg (zie 5.4.7)
– reinig de maaigroep (zie 5.4.10)
– contacteer uw Verkoper
– contacteer uw Verkoper
– controleer en draai de
bevestigingsschroeven van de motor
en het chassis goed vast
– contacteer uw Verkoper
– contacteer uw Verkoper
– contacteer uw Verkoper
– plaats hem in pos. «A»
(zie 4.23)