2.0 ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
(EMC)
Het apparaat is gebouwd overeenkomstig de aanwijzingen vervat
in de geharmoniseerde norm EN50199 naar dewelke de operator
zich dient te schikken.
- Installeer en gebruik het apparaat volgens de aanduidingen
in deze handleiding.
- Dit apparaat dient enkel gebruikt te worden voor professio-
nele toepassingen in een industriële omgeving. Men dient
te begrijpen dat het moeilijk is om elektromagnetische
compatibiliteit te verzekeren in een niet industriële omge-
ving.
2.1 Installatie, gebruik en evaluatie van de zone
- De gebruiker moet een expert in deze sector zijn en als zoda-
nig is hij verantwoordelijk voor de installatie en het gebruik
van het apparaat volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Wanneer elektromagnetische storingen vastgesteld worden is het
de gebruiker die moet zorgen voor de oplossing van het pro-
bleem indien nodig met raadgevingen van de technische dienst
van de constructeur.
- In ieder geval moeten de elektromagnetische storingen zodanig
gereduceerd worden dat ze geen hinder vormen voor de omge-
ving.
- Voor de installatie van het apparaat moet de gebruiker de poten-
tiële problemen evalueren van gebeurlijke elektro-magnetische
storingen die zouden kunnen optreden in de omgeving van de
arbeidszone en in het bijzonder met betrekking tot de gezond-
heid van personen (dragers van een pacemaker of een hoorap-
paraat).
2.2 Methoden om de straling te beperken
NETAANSLUITING
- Het lasapparaat moet aan het net verbonden worden vol-
gens de voorschriften van de constructeur.
In geval er zich interferenties voordoen kan het nodig zijn bijko-
mende maatregelen te nemen zoals het filteren van de netvoeding.
Men moet er rekening mee houden dat het wel eens nodig zou
kunnen zijn om de netverbindingskabel af te schermen.
3.0 RISICO ANALYSE
Risico's veroorzaakt door de machine
Risico's door foutieve installatie.
Risico's van elektrische aard.
Risico's die een gevolg zijn van elektromagnetische storingen
opgewekt door de lasgenerator.
WAARSCHUWING
ONDERHOUD VAN HET LASAPPARAAT
Het apparaat moet onderhouden worden overeenkomstig de
voorschriften van de constructeur. Alle deuren en deksels moeten
gesloten zijn als het apparaat in werking is.
Aan het lastoestel mogen geen wijzigingen aangebracht worden.
KABELS VOOR LASSEN EN SNIJDEN
Laskabels moeten zo kort mogelijk zijn, zo dicht mogelijk bij elkan-
der blijven en op de vloer liggen of zo dicht mogelijk erbij.
EQUIPOTENTIAAL VERBINDING
Men moet een massaverbinding van alle metalen onderdelen van
de lasinstallatie en van de omgeving in overweging nemen.
Nochtans vormen de metalen onderdelen in verbinding met het
werkstuk een verhoogd risico voor de operator op een elektrische
schok wanneer hij gelijktijdig deze metalen onderdelen en de elek-
trode aanraakt.
De operator moet dus geïsoleerd zijn van al deze componenten die
aan de massa verbonden zijn. Houdt u de nationale voorschriften
inzake equipotentiaal verbindingen.
HET WERKSTUK MET DE AARDE VERBINDEN
Wanneer het werkstuk niet met de aarde verbonden is om reden
van elektrische veiligheid of wegens de afmetingen en de positie
kan het met de aarde verbinden van het werkstuk de straling ver-
minderen. Wel moet men er op letten dat door het werkstuk te
aarden dit geen aanleiding mag geven tot verhoogd risico op onge-
vallen voor de operator nog tot beschadiging van andere elektrische
apparaten. Respecteer de nationale voorschriften inzake het met
de aarde verbinden.
AFSCHERMING
Het selectief afschermen van andere kabels en toestellen in de
omgeving van de arbeidszone kan de interferenties verminderen.
Voor speciale toepassingen kan overwogen worden om de ganse
lasinrichting af te schermen.
Deze risico's worden door het opvolgen van de instructies uit
de handleiding geëlimineerd.
Toepassen van de norm EN 60974-1.
Toepassen van de norm EN 50199.
Oplossingen
65