een stuk hout bij een poging tot za-
gen wordt weggeslingerd. Derhalve
voor elke nieuwe aansluiting de
draairichting controleren.
Draairichting controleren:
1. Apparaat bedrijfsklaar opstellen en
aansluiten aan het stroomnet.
2. Apparaat even in- en meteen weer
uitschakelen.
3
Opmerking:
De bromtoon na het uitschakelen ont-
staat bij het aanspreken van de elektri-
sche motorrem. Dit is geen defect aan
het apparaat!
3. Controleer aan de linkerzijde de
draairichting van het zaagblad. Het
zaagblad moet in de richting van
de wijzers van de klok draaien.
Als het zaagblad tegen de klok in
draait:
Draairichting omkeren:
4. Trek het netsnoer van de aanslui-
ting op het apparaat.
5. Druk met het lemmet van de
schroevendraaier de faseomkeer-
schakelaar in de stekker van het
toestel en draai deze 180°.
A
Attentie!
De faseomkeerschakelaar niet direct
aan de aansluitpennen draaien!
6.4
Spaanderafzuiging
A
Gevaar!
De machine genereert houtstof tij-
dens de verwerking, daarom met
een spaanderafzuiginstallatie wor-
den aangesloten.
Sommige soorten houtstof (bijv. van
beuken-, eiken- en essenhout) kun-
nen bij inademing kankerverwek-
kend zijn.
– Werkzaamheden in gesloten ruim-
ten mogen alleen met een geschikte
spaanderafzuiginstallatie uitge-
voerd worden.
– Gebruik bovendien een stofmasker
omdat niet al het zaagstof opgevan-
gen c.q. afgezuigd wordt.
– Het werken zonder geschikt af-
zuigsysteem is alleen buiten toege-
staan.
De spaanderafzuiginstallatie moet vol-
doen aan de volgende eisen:
– Passend bij de diameter van het af-
zuigstuk (zie hoofdstuk leverbare
accessoires). Diameter 100 mm;
3
– Luchtdebiet
460 m
/h;
≥
– Onderdruk aan het afzuigstuk van
de zaag
530 Pa;
≥
– Luchtsnelheid aan het afzuigstuk
van de zaag
20 m/s.
≥
Voor het aansluiten van de bouwcirkel-
zaag aan de spaanderafzuiginstallatie
heeft u een geschikt spaanderafzuig-
stuk nodig (zie hoofdstuk leverbare ac-
cessoires).
De spaanderafzuiginstallatie inschake-
len, voordat u begint met zagen.
Lees ook de handleiding voor de bedie-
ning van de spaanderafzuiginstallatie!
7.
Bediening
A
Gevaar voor ongevallen!
De zaagmachine mag slechts door
één persoon tegelijk bediend wor-
den. Andere personen mogen uit-
sluitend werkstukken aanreiken of
afnemen en moeten op een afstand
van de zaagmachine blijven staan.
Controleer of alles goed functioneert
alvorens met de werkzaamheden te
beginnen:
– netsnoer en netstekker;
– hoofdschakelaar;
– spouwmes;
– afdekkap;
– hulpstukken (duwstok, greep voor
duwhout).
NEDERLANDS
Zorg ervoor dat u zichzelf ook be-
schermt:
– draag een stofmasker;
– draag oordoppen;
– draag een veiligheidsbril.
Let steeds op een juiste houding en
plaats tijdens het zagen:
– neem plaats aan de voorkant;
– tegenover het zaagblad;
– links naast het draaivlak van het
zaagblad;
– bij het werken met twee personen
moet de tweede persoon op vol-
doende afstand van de zaag staan.
Naargelang het soort werk dat u ver-
richt, gebruikt u:
– toegelaten werkstuksteunen - als
werkstukken na het afzagen van de
zaagtafel zouden vallen;
– spaanafzuiginrichting (accessoire).
Vermijd typische bedieningsfouten:
– Probeer nooit het zaagblad af te
remmen door er van de zijkant te-
genaan te drukken. Er bestaat te-
rugslaggevaar.
– Druk het werkstuk tijdens het zagen
steeds op de tafel en plaats het
nooit op zijn smalle kant. Er bestaat
terugslaggevaar.
– Zaag nooit verschillende stukken –
ook geen bundels met verschillende
aparte stukken tegelijk. Er is gevaar
voor lichamelijk letsel als aparte
stukken zonder steun door het
zaagblad worden gegrepen.
c
Intrekrisico!
Zaag nooit werkstukken die aan tou-
wen, snoeren, riemen of draden han-
gen of dergelijke materialen bevatten.
A
Gevaar voor ongevallen!
Probeer nooit spanen van de tafel te
verwijderen terwijl het zaagblad
draait. Het zaagblad moet zich voor
deze werkzaamheden altijd in rust-
stand bevinden.
3
Opmerking:
Let er tijdens het zagen op dat de af-
dekkap het zaagblad bedekt en met de
voorkant op het werkstuk ligt.
25