stand conform de kenmerking van de accu in acht
nemen.
Aan het einde van de laadprocedure moeten alle
cellen gassen.
Apparaat inschakelen
1. Een intelligente sleutel in het bedieningspaneel steken.
2. De programmaschakelaar naar een reinigingspro-
gramma draaien.
Op het scherm verschijnt na elkaar:
● Kärcher-logo
● Tijd tot de volgende service in uren
● Batterijstatus en bedrijfsuren
● Softwareversie
● Bedrijfsindicatie
Afbeelding I
Ladingstoestand van de batterij
1
Ingestelde waterdosering (alleen voor apparaten
2
met elektrische waterklep)
Ingestelde snelheid
3
Ingestelde reinigingsmiddelendosering (alleen bij
4
apparaatvariant DOSE)
Het apparaat is bedrijfsgereed.
Smartphone koppelen
De app "Machine Connect" op een smartphone die met
het apparaat is verbonden, kan worden gebruikt om ge-
avanceerde apparaatfuncties uit te voeren:
● het type reinigingskop instellen
● de maximale transportsnelheid instellen
● de USB-poort uit-/inschakelen
● de aanlooptijd van de borstel(s) instellen
● de nalooptijd van de afzuiging instellen
● de snelheidsafhankelijke waterdosering in-/uitscha-
kelen
● de rechten van de gele intelligente sleutel beheren
● de fabrieksinstellingen herstellen
Instructie
De mogelijke functies zijn afhankelijk van de uitvoering
van het apparaat.
1. De QR-code op het apparaat met uw smartphone
scannen.
Afbeelding J
QR-code
1
Bluetooth®-symbool
2
2. De app "Machine Connect" op de smartphone in-
stalleren en starten.
3. Een intelligente sleutel in het bedieningspaneel ste-
ken.
4. Tegelijkertijd gedurende 3 seconden op de toetsen
"+" en "-" op het bedieningspaneel van het apparaat
drukken.
Instructie
Tijdens het koppelingsproces knippert het Bluetooth®-
symbool op het bedieningspaneel.
5. De instructies van de app op de smartphone voor
het koppelen. opvolgen.
6. De functies van de app worden uitgelegd op de
smartphone.
Instructie
Als de smartphone met het apparaat is gekoppeld, is
het Bluetooth-symbool constant aan.
Instructie
De mobiele telefoon kan worden aangesloten op de
USB-poort van het apparaat om de batterij op te laden.
Verzoeken om onderhoud
Nadat een bepaalde bedrijfsduur is verstreken, vraagt
het display om diverse onderhoudswerkzaamheden uit
te voeren:
Instructie
Interval (uren)
REINIGING FILTER ZUI-
10
GEN
REINIGING ZUIGBALK
20
REINIGING WATER FIL-
50
TEREN
CONTROLEREN
100
BORST.SLIJTAGE
CONTROLEREN ZUIG-
100
STRIP
1. De aangegeven onderhoudsactiviteit uitvoeren.
2. Op een willekeurige toets op het bedieningspaneel
drukken om te bevestigen.
De instructie verdwijnt en wordt opnieuw weergege-
ven na het verstrijken van het interval.
Werking
GEVAAR
Gevaarlijke situatie tijdens bedrijf
Gevaar voor letsel
Bij gevaar de rijhendel loslaten.
Verlies van stabiliteit
Gevaar voor letsel
Het pedaal om de reinigingskop omhoog/omlaag te
brengen met slechts één voet bedienen. De andere voet
stevig op de grond houden.
Bedrijfsstoffen bijvullen
Verswater bijvullen
1. De afsluiting van de verswatertank openen.
2. Het verswater (maximaal 50 °C) tot de onderrand
van de vulopening vullen.
Opmerking: De slang van het verswaterreservoir
kan tijdens het vullen met de slanghouder worden
vastgeklemd.
3. De afsluiting van het verswaterreservoir sluiten.
Vullen met schoon water met behulp van de
vulslang
1. De vulslang uit het apparaat trekken.
2. Het uiteinde van de vulslang op een waterkraan aanslui-
ten.
3. De afsluiting van het schoonwaterreservoir afnemen.
4. De watertoevoer openen (watertemperatuur maximaal
50 °C).
5. Het vulniveau van het schoonwaterreservoir via de vulo-
pening observeren.
6. De watertoevoer sluiten wanneer het vulniveau de on-
derkant van de vulopening bereikt.
7. De afsluiting van het verswaterreservoir aanbrengen.
8. De vulslang loskoppelen van de waterkraan.
9. De vulslang in het apparaat schuiven.
Vul vers water bij met het vulsysteem
1. Sluit de waterslang aan op de aansluiting van het
vulsysteem (maximale watertemperatuur 50 °C).
2. De watertoevoer openen.
3. Bewaak het apparaat. Het automatische vulsysteem
onderbreekt de watertoevoer, als de verswatertank
vol is.
4. De watertoevoer sluiten.
5. Verwijder de waterslang.
Aanwijzingen over reinigingsmiddelen
WAARSCHUWING
Gevaar voor beschadiging van het apparaat!
Bij gebruik van ongeschikte reinigingsmiddelen kan het
apparaat beschadigd raken.
Gebruik alleen aanbevolen reinigingsmiddelen. Voor
andere reinigingsmiddelen is de exploitant het verhoog-
de risico met betrekking tot de bedrijfsveiligheid en het
gevaar voor ongevallen.
Gebruik alleen reinigingsmiddelen die vrij zijn van op-
losmiddelen, zout- en fluorwaterstofzuur.
Neem de veiligheidsaanwijzingen op de reinigingsmid-
delen in acht.
Instructie
Gebruik geen sterk schuimende reinigingsmiddelen.
Aanbevolen reinigingsmiddelen
Toepassing
Onderhoudsreiniging van alle water-
bestendige vloeren
Onderhoudsreiniging met verzor-
gingscomponenten
Onderhoudsreiniging en basisreini-
ging van industriële ondergronden
Onderhoudsreiniging van glanzende
ondergronden
Onderhoudsreiniging en basisreini-
ging van stenen tegels
Onderhoudsreiniging en basisreini-
ging van zuurbestendige ondergron-
den
Reiniging en desinfectie
Basisreiniging van alle alkalibesten-
dige vloerbedekkingen
Basisreiniging en decoating van al-
kaligevoelige vloeren
Nederlands
Toevoeging van reinigingsmiddel met
Alleen variant DOSE:
Aan het vers water wordt in het traject naar de reini-
gingskop reinigingsmiddel toegevoegd door een dosee-
rinrichting.
1. Het reinigingsmiddel in de reinigingsmiddel-jerrycan
vullen.
Instructie
Met de doseerinrichting kan maximaal 3 % reinigings-
middel worden gedoseerd. Als de dosering hoger is,
moet het reinigingsmiddel in het schoonwaterreservoir
worden gedaan.
LET OP
Gevaar voor verstopping
Bij het toevoegen van het reinigingsmiddel aan het
schoonwaterreservoir kan het reinigingsmiddel uitdro-
gen en de werking van de doseerinrichting verstoren.
Spoel na het toevoegen van het reinigingsmiddel in het
schoonwaterreservoir het apparaat met helder water:
Selecteer een reinigingsprogramma met watertoepas-
sing, stel de hoeveelheid water in op de hoogste waar-
de, stel de reinigingsmiddeldosering in op 0.
Toevoeging van reinigingsmiddel zonder
1. Het reinigingsmiddel in het verswaterreservoir vullen.
Instructie
De afsluitdop van de vulopening heeft binnenin een
schaalverdeling en kan worden gebruikt om de reini-
gingsmiddelhoeveelheid af te meten.
Reinigingsmiddelendosering instellen
Bij de apparaatvariant DOSE wordt het reinigingsmiddel
toegevoegd aan het schone water op weg naar de rei-
nigingskop.
De reinigingsmiddelendosering kan voor elk reinigings-
programma afzonderlijk worden ingesteld.
1. Een intelligente sleutel in het bedieningspaneel steken.
2. Het in te stellen reinigingsprogramma kiezen met de
programmaschakelaar.
3. Op de toets reinigingsmiddelendosering drukken.
4. De gewenste reinigingsmiddelendosering met de
toetsen "+" en "-" instellen.
5. Om de instelling te aanvaarden, 3 seconden wach-
ten of op een van de andere toetsen drukken.
Waterhoeveelheid instellen
1. De waterhoeveelheid overeenkomstig de verontrei-
niging van de vloerbedekking instellen.
Instructie
De eerste reinigingspoging met geringe waterhoeveel-
heid uitvoeren. De waterhoeveelheid stap voor stap ver-
hogen tot het gewenste reinigingsresultaat is bereikt.
Instructie
Bij leeg verswaterreservoir werkt de reinigingskop zon-
der vloeistoftoevoer verder.
Een apparaat met een manuele waterklep is uitgerust
met een regelknop voor waterdosering rechts naast het
bedieningspaneel.
1. De regelknop waterdosering naar de gewenste
waarde draaien.
Reinigingsmid-
Instructie
delen
De borstelbevochtiging is alleen actief als de reinigings-
CA 50 C
kop omlaag staat en de rijhendel wordt bediend.
RM 756
RM 746
Een apparaat met een elektrische waterklep is op het
RM 780
bedieningspaneel voorzien van een toets voor de water-
RM 69
dosering.
De waterdosering kan voor elk reinigingsprogramma af-
zonderlijk worden ingesteld.
RM 755
1. Een intelligente sleutel in het bedieningspaneel steken.
2. Het in te stellen reinigingsprogramma kiezen met de
RM 753
programmaschakelaar.
3. Op de toets waterdosering drukken.
4. De gewenste waterdosering met de toetsen "+" en
RM 751
"-" instellen.
5. Om de instelling te aanvaarden, 3 seconden wach-
ten of op een van de andere toetsen drukken.
RM 732
Instructie
RM 752
De borstelbevochtiging is alleen actief als de reinigings-
kop omlaag staat en de rijhendel wordt bediend.
RM 754
doseerinrichting
doseerinrichting
Manuele waterklep
Elektrische waterklep
63