NEDERLANDS
ten stroomt. Schakel in dit geval de pomp
uit en laat het systeem afkoelen.
Gebruik de pomp niet in het ge-
val van cavitatie om schade aan
de hydraulische componenten te
voorkomen.
De druk na de pomp (toevoerzij-
de) mag de maximale bedrijfs-
druk PN gegeven op het plaatje
van de pomp niet overschrijden, zie "Be-
drijfslimieten" Afbeelding 5. De druk na
de pomp wordt gegeven door de som van
de druk die wordt afgegeven door de
pomp en de druk aan de aanzuigzijde
(zwaartekracht in het geval van installa-
ties onder de vloeistofhoogte, waterlei-
ding of waternet waar mogelijk of vereist).
1. Verifieer of de afsluiters na de pomp
(toevoerzijde) en voor de pomp zijn ge-
opend.
2. Start de pomp.
3. Schakel de pomp uit als deze niet cor-
rect start en niet binnen korte tijd de
bedrijfsvoorwaarden bereikt.
4. Herhaal de fase "Aanzuiging van de
pomp".
Werking van de elektronische in-
richting FLUSSCONTROL
Aan de voorkant van het apparaat zijn
twee controlelampjes aangebracht: een
groen Power on-controlelampje dat aan-
geeft dat spanning aanwezig is en een
geel Pump on-controlelampje dat aange-
eft dat de pomp werkt.
Het groene controlelampje en het gele
controlelampje dat aangeeft dat de pomp
is gestart (afb. 7/A) gaan branden zodra
het apparaat op het elektriciteitsnet is
aangesloten. De pomp blijft een enkele
52
seconde werken om de installatie onder
druk te plaatsen.
Als deze tijd niet voldoende is, kan de
rode Restart-knop (heractivering) inge-
drukt worden. Wacht in dit geval tot water
naar buiten stroomt uit een open gebru-
ikspunt. Het apparaat legt de pomp stil en
plaatst zich in stand-by wanneer het ge-
bruikspunt is gesloten. Het groene cont-
rolelampje brandt. in deze status kan het
apparaat volledig zelfstandig de volgende
bedieningen en controles verrichten (afb.
7/B). Het apparaat start de pomp zodra
een gebruikspunt is geopend. De pomp
blijft werken tot het gebruikspunt geo-
pend is (afb. 7/A). Het apparaat herstelt
de maximale druk in de installatie, legt de
pomp stil en plaatst zich weer in stand-
by op het moment dat het gebruikspunt
wordt gesloten (afb. 7/B). Flusscontrol
legt de pomp stil wanneer aan de aanzu-
iging water ontbreekt (afb. 7/C). Op deze
manier wordt de pomp tegen een droge
werking beschermd. Herstart de normale
werking met een druk op de rode Restart-
knop (heractivering) als de oorzaken van
de blokkering zijn verholpen. in het geval
van een stroomstoring heractiveert het
apparaat zich automatisch zodra de stro-
omstoring voorbij is.
ONDERHOUD
Koppel de elektrische voeding af,
alvorens werkzaamheden aan-
het systeem te verrichten. Ga na
of de elektrische voeding niet ongewenst
kan worden hersteld
Raadpleeg de "gebruiksaanwij-
zingen".