2.4 Functie
De Ottobock schouderscharnieren zijn leverbaar in de volgende uitvoeringen:
12S4
Ottobock schouderscharnier met ingietring
12S7
Ottobock kogelschouderscharnier met schroefdraadtap
De Ottobock schouderscharnieren 12S4 en het Ottobock kogelschouder-
scharnier 12S7 hebben twee vrijheidsgraden. Deze maken anteversie/re-
troversie en abductie/adductie mogelijk. De Ottobock schouderscharnieren
worden door middel van stangen verbonden met de elleboog.
Met de adapter 10R2 kunnen Ottobock modulaire prothesen worden ver-
bonden met het Ottobock kogelschouderscharnier 12S7.
3 Technische gegevens
Artikelnummer
Gewicht [g]
4 Werkwijze
4.1 Montagevoorbereiding
Voorwaarde voor de montage van de Ottobock schouderscharnieren is
dat er een goed passende binnenkoker is vervaardigd. Daarnaast kan het
nodig zijn een vormdeel aan de binnenkoker aan te brengen.
Om de positie en de lengte te kunnen aanpassen, is een proefmontage
nodig waarbij alle onderdelen aan de binnenkoker worden bevestigd.
Bij een eenzijdige prothese zijn het distale uiteinde van de duim en het
draaipunt van het elleboogscharnier bepalend voor de lengte van de pro-
thesedelen (afb. 1).
Bij een tweezijdige prothese is de functie van de prothese het belangrijkst.
Zorg er bij het aanpassen van de lengte voor dat de prothese de patiënt
een hoge mate aan bewegingsvrijheid geeft.
Bij de Ottobock schouderscharnieren 12S4 en kan de lengte worden
aangepast door inkorting van de bovenarmstangen. Zorg er daarbij voor
dat de afstand tussen het uiteinde van de stang en het midden van het
bevestigingsgat minimaal 6 mm bedraagt. Zo is gewaarborgd dat de be-
vestigingsbout niet buiten de stang uitsteekt.
50 | Ottobock
12S4
135
12S7
80