Bij het Ottobock schouderscharnier 12S7 kan de lengte alleen worden
gewijzigd door aanpassing van het elleboogscharnier 12R4=*.
Let vooral op dat het schouderscharnier vrij kan bewegen. De richtwaarde
voor de posteriore aanslag is ca. 10° retroversie (afb. 2).
4.2 Montage
INFORMATIE
Bij patiënten met subtotale schouderexarticulatie wordt met het oog op
de symmetrie en om cosmetische redenen geadviseerd het schouder-
scharnier distaal op enige afstand van de schouder te monteren.
12S4
1) Breng de positie van de ingietring over op het vormdeel (afb. 2).
2) Bestrijk de ingietring met gipsisoleercrème 640Z5=* en vul hem op met
lichte plamuur (afb. 3/4). Breng de binnencontour van de ingietring over op
het schuimstof vormdeel door de met plamuur opgevulde ring op de eerder
gemarkeerde plaats tegen het vormdeel te drukken (afb. 5).
12S7
1) Pas de schouderbeugel aan door deze te bewerken met een zetijzer
en in te korten. Om te voorkomen dat de schouderbeugel hierbij be-
schadigd raakt, wordt geadviseerd de zetijzers 711S4 en 711S5 te
gebruiken (afb. 6/7).
2) Breng de positie van de schouderbeugel over op het vormdeel (afb. 8).
3) Bestrijk de schouderbeugel met gipsisoleercrème 640Z5=* en vul hem op met
lichte plamuur (afb. 9/10). Breng de binnencontour van de schouderbeugel
over op het schuimstof vormdeel door de met plamuur opgevulde beugel op
de eerder gemarkeerde plaats tegen het vormdeel te drukken (afb. 11/12).
Buitenkoker vervaardigen
De vervaardiging van een buitenkoker wordt hieronder bij wijze van voor-
beeld beschreven voor het Ottobock schouderscharnier 12S4:
1) Controleer voor het lamineren of de schouder vrij kan zwaaien en pas
de lengte aan.
2) Haal de ingietring resp. de schouderbeugel van het Ottobock schou-
derscharnier af.
Ottobock | 51