13
6.7 Onderarm inkorten
INFORMATIE
Omwikkel de elleboog met kunststoffolie om te voorkomen dat er bij het inkorten vrijkomend stof in de prothese
binnendringt.
Ga als volgt te werk om de onderarm in te korten:
1) Verhoog de vastgestelde lengte met ca. 10 mm en markeer deze op de onderarm.
INFORMATIE: De lengte van de onderarm wordt gemeten van het distale uiteinde van de ingietring tot
aan het midden van de elleboogas.
14
6.8 Optioneel: houder positioneren
Ga als volgt te werk om de houder te positioneren:
1) Positioneer de houder.
INFORMATIE: Zorg dat de houder geen contact maakt met de buighulp AFB en de elektrische pols
draaier.
2) Sluit de stekker van de aansluitkabel van de accu aan op de printplaat van de buighulp AFB.
6.9 Buighulp AFB inbouwen
Ga als volgt te werk om de buighulp AFB in te bouwen:
12K41, 12K42, 12K44, 12K50
2) Verwijder de buighulp AFB.
2) Kort de onderarm distaal in op de individuele maat
van de patiënt (afzagen of afslijpen).
INFORMATIE: De onderarm moet na het inkor
ten een minimumlengte van 220 mm hebben
(gemeten vanaf de elleboogas).
3) Schuur de zaagsneden rondom glad en vlak.
4) Ontbraam de randen van binnen en van buiten en
rond deze iets af.
Gebruiksklaar maken
119