Aansluiting van de temperatuurvoeler-, USB- en RS 232-ka-
bel aan het roertoestel
Montageafbeelding
De USB-, RS 232- of temperatuurvoelerkabel na het verwijderen
van de afdekkingen aansluiten op de overeenkomende bussen,
zoals op Fig. 6 wordt weergegeven.
Nadat de EUROSTAR 200 / 200 P4 control via de USB-gege-
venskabel met de pc verbonden is, deelt hij het Windows-bestu-
ringssysteem mee welke apparaatdriver hij nodig heeft:
- de driver wordt geladen
- als de driver nog niet geïnstalleerd is, wordt hij geïnstalleerd
- de gebruiker wordt verzocht de installatie uit te voeren.
Ga naar http://www.ika.net/ika/lws/download/stmcdc.inf.
Het RB 1 Battery Pack (accu) opladen
U kunt het Battery Pack van de Wireless Controller op de volgende
manieren opladen:
- op het EUROSTAR station
- via de USB-kabel op de pc of het station
- via een OS 1.0 voedingsapparaat.
Controleer of de op de typeplaat vermelde spanning overeenstemt
met de beschikbare netspanning.
Het gebruikte stopcontact moet geaard zijn
(randaarde).
Als aan deze voorwaarden is voldaan, is het apparaat bedrijfsklaar
nadat de stekker in het stopcontact is gestoken.
Anders is veilig bedrijf niet gewaarborgd of kan het apparaat be-
schadigd raken.
Voor de eerste inbedrijfstelling van het EUROSTAR roertoestel
moet de Wireless Controller (WiCo) met de schroef aan het sta-
tion worden bevestigd om de accu (RB1 Battery Pack) in de
Wireless Controller op te laden.
Nadat de hoofdschakelaar (A, zie Fig.1) is ingeschakeld, worden
op het display (C, zie Fig.1) van de Wireless Controller (D, zie
Fig.1) de apparaatnaam en de softwareversie weergegeven, klinkt
er na enkele seconden een geluidssignaal en worden het laatst
ingestelde toerental en toerentalbereikweergegeven (Mode B).
Wanneer het werkscherm (C, zie Fig.1) verschijnt, is het roertoe-
stel klaar om te werken.
Als de Wireless Controller bij het inschakelen niet op het roertoe-
stel (het station) gemonteerd is, dan gaan de groene ledbalk (G,
zie Fig.1) en de groene Bluetooth
toestel (station) branden. Verzeker u ervan dat het ingeschakelde
toerental geschikt is voor de proefopstelling. In geval van twijfel
stelt u met de draaiknop (B, zie Fig.1) het laagste toerental in.
Druk op de draaiknop (B, zie Fig.1) om de roerfunctie te starten
of te stoppen.
De bedieningselementen van de Wireless Controller kunnen wor-
den vergrendeld door op de toets (L)
de werking geen onopzettelijke veranderingen mogelijk zijn (het
sleutelsymbool
verschijnt op het display). Door de toets (L)
opnieuw in te drukken worden de bedieningselementen weer
vrijgegeven (het sleutelsymbool
(zie Fig. 6)
Inschakelen van het apparaat
-led (F, zie Fig.1) op het roer-
®
te drukken, zodat tijdens
op het display verdwijnt).
Vervanging van het RB 1 Battery Pack in de Wireless Controller
Let op het veiligheidsvoorschrift voor
GEVAAR
het RB 1 Battery Pack in het hoofdstuk
"Veiligheidsaanwijzingen"!
In geval van nood kan het roertoestel (sta-
WAAR-
tion) worden uitgeschakeld door op de toets
SCHUWING
"Safe Stop" (I, zie Fig.1) op de voorkant van
het roertoestel te drukken. De ledbalk (G, zie Fig.1) verandert in
dit geval van groen in rood en knippert.
Op het display verschijnt een melding, die aangeeft dat het
EUROSTAR-roertoestel (station) gedwongen uitgeschakeld
werd. Om het apparaat weer in werking te stellen moet de
hoofdschakelaar (A, zie Fig. 1) van het EUROSTAR-roertoestel
(station) uit- en weer ingeschakeld worden.
Als de Bluetooth
-functie van de Wireless Controller actief is, dan
®
kan de gebruiker de Bluetooth
de Wireless Controller te zoeken. Ook als de Wireless Controller
uitgeschakeld is, is een geluidssignaal hoorbaar.
• Instelling van het toerental
Voordat het apparaat gestart wordt kunt u het vereiste toerental
vooraf instellen met de draaiknop (B, zie Fig.1). Als u aanslui-
tend op de draaiknop (B, zie Fig.1) drukt, begint het apparaat
met het gewenste toerental te draaien. Bij verandering van het
toerental wordt het nominale toerental weergegeven in het dis-
play (C, zie Fig.1). In stilstand kan met de toets (K, zie Fig.1)
worden afgewisseld tussen beide toerentalbereiken (I en II). In
de standby-modus toont het display (C, zie Fig.1) het ingestelde
toerental.
Het roertoestel beschikt over twee verschillende toerentalbereiken:
Bereik I: laag toerental/hoog draaimoment.
Bereik II: hoog toerental/laag draaimoment.
• Juiste manier van werken om van toerentalbereik te ver-
anderen:
- Schakel het apparaat uit met de drukknop (B, zie Fig.1)
- Verander het toerentalbereik met de toets (K, zie Fig.1)
- Verander het toerental met de drukknop (B, zie Fig.1)
- Schakel het apparaat in met de drukknop (B, zie Fig.1)
- Het toerental kan tijdens het bedrijf op elk willekeurig moment
worden veranderd
- Het toerental verschijnt in het display (C, zie Fig.1).
-zoektoets (H)
gebruiken om
®
84