V. OVERVERHITTING VAN DE MOTOR
NL
PROBLEEM
Motor oververhit.
OPMERKING
De motor moet op bepaalde temperaturen werken. Over het algemeen is de temperatuur bij
de uitlaat tussen de 80 en 100° C terwijl de temperatuur van het carter rond de 60° C onder de
bobine is. Als de temperatuur de grenzen overschrijdt is dat een teken dat de motor te heet is.
VI. ABNORMALE GELUIDEN TIJDENS DE WERKING VAN DE MOTOR
PROBLEEM
Geluid van stoten
of "kloppen" van
de zuigers.
Metaalachtige ge-
luiden en abnor-
male verbranding.
Overige.
112
OORZAAK
Ontstekingstijd niet juist.
Motorolietoevoer onvoldoende.
Uitlaatpijp verstopt.
Stroomcontrole lekt.
Vuil of afval tussen de koelfans.
Koelfan los of functioneert niet
goed.
Cilinder, zuiger of elastische band
versleten
waardoor
tussen cilinder en motorcarter ont-
staat.
Vervorming van de trekstang leidt
tot zijwaartse slijtage van de zuiger
of de cilinder.
Verkeerde instelling van de mo-
torsnelheid brengt een te hoge
draaisnelheid met zich mee.
Krukaslager doorgebrand.
OORZAAK
Zuiger, elastische band of cilinder versle-
ten.
Trekstang, zuigerpen of gat versleten.
Krukaslager versleten.
Elastische band kapot.
Teveel koolaanslag in verbrandingska-
mer.
Vrije ruimte van bougie-elektroden te klein. Vrije ruimte op juiste manier afstellen.
Motor nat door brandstof.
Benzine niet geschikt.
Motor oververhit.
Klepspeling niet juist.
Vliegwiel niet stevig verbonden met mo-
torcarter.
REMEDIE
Voorontsteking goed afstellen.
Bijvullen.
Uitlaatpijp doorspoelen.
Lekken herstellen.
Schoonmaken.
Opnieuw installeren.
Trekstangen vervangen.
luchtstroom
Versleten onderdelen vervan-
gen.
Motorsnelheid door middel van
de snelheidsregelaar instellen.
Krukaslager vervangen.
REMEDIE
Versleten onderdelen vervangen.
Versleten onderdelen vervangen.
Vervangen.
Vervangen.
Koolaanslag verwijderen.
Onderdelen zoals carburateur con-
troleren.
Andere benzine gebruiken.
Oorzaak achterhalen.
Klepspeling afstellen.
Stevig verbinden.