9.3 Technische kenmerken
Diameter bruikbaar draad
Draadtoevoersnelheid
Vermogen motorreductor
Draadtoevoerknop
Gasontluchtingsknop
Afstandsbediening
Contactpunt voor Push-Pull toortsl
Stalen rollen
Teflon rollen
Beveiligingsgraad
Isolatieklasse
Gewicht
Afmetingen (lxdxh)
Gegevens bij een omgevingstemperatuur van 40°C
10.0 INSTALLATIE
Fig. 21 Details van het verrijdbare karretje
a) Sluit de kabelbundel aan op het contactpunt D2 / J3 (fig. 20)
en de leidingen van de koelvloeistof, als er koelvloeistof
gebruikt wordt, op de aansluitingen A3 / A4.
b) Sluit de gasslang aan op de aansluiting van _ inch op de
achterkant (fig. 20).
c) Open de kap van het karretje door op de twee
schuifsluitingen te drukken en verwijder de eventuele
bijgeleverde accessoires eruit.
d) Controleer of de gleuf van de rol overeenkomt met de
diameter van de draad die u wenst te gebruiken.
e) Draai de ring (G1 fig.21) van de spoelhaspel en plaats de
spoel. Laat ook de metalen pen van de haspel op zijn plaats
komen, plaats de ring (G1) weer en stel de frictieschroef (G2
fig.21) af;
86
WF104
0.8-1.0/1.2-1.6
0.8-1.0/1.2-1.6 aluminium
1.0-1.2-1.4-1.6 gevuld
1-22 m/min.
120W
ja
ja
optioneel
optioneel
ja
ja
IP23S
H
18 Kg.
435x220x600 mm
f) Deblokkeer het treksupport van de motorreductor (M1
fig.21), steek het uiteinde van de draad door de
draadgeleidebus en laat hem over de rol lopen, in de
toortsbevestiging. Blokkeer het treksupport in zijn positie
(M1) en controleer of de draad in de gleuf van de rollen
gekomen is.
g) Plaats de toorts, compleet met mantel, in de gecentraliseerde
aansluiting (C1 fig. 21) en draai de ring ervan volledig aan. Als
de toorts watergekoeld is, sluit dan de uitlaat- en
retourleidingen aan op de verbindingen (A5-A6 fig. 19).
Als de koelvloeistofleidingen van de kabelbundel verbonden
zijn en de toorts niet watergekoeld is (vedi 5.1.2).
Zet de generator pas aan nadat u gecontroleerd heeft of de
connectoren en de snelkoppelingen goed verbonden zijn.
11.0 MOGELIJKE ONGEMAKKEN
De ongemakken die zich tijdens het lassen voor kunnen doen
kunnen van elektrische of mechanische aard zijn of kunnen
veroorzaakt zijn door een onjuist gebruik van het apparaat.
De storingen met betrekking tot het lassen zijn in de operatio-
nele handleiding van de generator beschreven.
DEFECT
De draad vordert niet
De draad vordert maar de
boog ontsteekt niet
12.0 KIT MET DE ACCESSOIRES
SAMENSTELLING
Kit met de accessoires voor
draadtoevoereenheid 4 rollen
Onderste draadspanrol 120W 1.6-AN
Lasspray zonder silicone 500 gr.
Kit met de accessoires aluminium voor
draadtoevoereenheid 4 rollen
Teflon rol 120W 1.2-1.6
Teflon draadgeleidebus 120W
OORZAAK
a) lijnzekering doorgebrand;
b) zekering op de generator
doorgebrand;
c) toortsschakelaar defect;
d) kabelbundel defect,
e) rollen versleten;
f) toortsmondstuk gesmolten
(draad vastgeplakt);
g) ingreep alarm op de gene-
rator;
h) soft start geactiveerd en
waarde op zijn minimum
ingesteld
a) massaklem niet in aanraking
met het te lassen werkstuk;
b) verkeerde keuze en instel-
ling van de lasparameters;
c) positieve kabel (kabelbun-
del) losgeschakeld.
d) storingen aan de generator
(wend u tot de SELCO ser-
vice).
CODE
73.10.002
73.10.029