Anspach eG1 Manual De Instrucciones página 131

NB: De knoppen met hand- en voetsymbolen op de voorkant van de console werken niet. Als het lampje naast
het voetsymbool brandt, is het systeem ingesteld op voetbediening. Er is geen handbediening voor het EG1A
handstuk, zodat de console altijd in voetbediening staat.
Voetbediening
NB: Bepaalde optionele voetregelaars hebben richting- en irrigatieregelaars.
1. Kies de draairichting van het handstuk (zie stap 2 van Bediening van de console).
Waarschuwing: Het handstuk kan nu worden gebruikt.
Let op: Gebruik het handstuk niet zonder dat een hulpstuk en dissectie-instrument goed zijn bevestigd. Anders
kan het vergrendelingsmechanisme van het snijblad worden beschadigd.
2. Druk op het voetpedaal om het handstuk te starten. Verhoog de druk op het pedaal om de snelheid van het
handstuk te verhogen en verlaag de druk op het pedaal om de snelheid van het handstuk te verminderen.
3. Optie (alleen E-FP-DIR en E-FP-DIR/IRR): Om de richting van het handstuk te veranderen, drukt u ten
minste één seconde op de richtingsregelaar linksboven op de voetbediening. Bij verandering van richting
hoort u één pieptoon en het lampje op de voorkant van de console geeft de draairichting aan wanneer de
pedaal is ingedrukt. De richting kan alleen worden veranderd wanneer het handstuk niet draait.
4. Optie (alleen E-FP-DIR/IRR): Om de irrigatie te starten, drukt u ten minste één seconde op de
irrigatieregelaar rechtsboven op de voetbediening. Het lampje op de voorkant van de console zal branden
als teken dat de irrigatie wordt uitgevoerd. Druk op het voetpedaal om het handstuk en de irrigatie te starten.
Doorspoelen van het irrigatiesysteem
1. Nadat de irrigatieslang is ingesteld, kan de slang vanaf de console worden doorgespoeld.
2. Houd de irrigatieknop op de voorkant van de console ten minste 3 seconden ingedrukt om het doorspoelen
te starten.
3. Laat de irrigatieknop los om het doorspoelen te stoppen wanneer de irrigatievloeistof zichtbaar is bij het handstuk.
4. Controleer of het lampje brandt dat aangeeft dat het irrigatiesysteem actief is.
5. Als het irrigatielampje niet brandt, drukt u de irrigatieknop op de voorkant van de console in om de irrigatie
te starten.
Beoordeling van de werking van het systeem
1. Controleer of het hulpstuk en de dissectie-instrumenten goed zijn bevestigd.
2. Druk het voetpedaal in om te zien of het systeem goed werkt voordat u doorgaat.
3. Controleer of het systeem naar behoren werkt . Is dit niet het geval, moet u de tabel Oplossen van
problemen raadplegen.
LONG-G1
LONG-HD-G1
MEDIUM-G1
MEDIUM-HD-G1 Visuele inspectie van de slang op eventuele schade.
MIA16-G1
SHORT-G1
SHORT-HD-G1
MA-D20-G1
Visuele inspectie van de aandrijfas op verbuiging of breuk en op beschadiging van
QD8-G1
de slang.
QD11-G1
CRANI-A-G1
CRANI-L-G1 Visuele inspectie op verbogen of kapotte voetpedaal.
CRANI-P-G1
CSR60-G1 Visuele inspectie op algehele beschadiging of ontbrekende onderdelen.
E-FP
Visuele inspectie van de elektrische kabel of stekker op beschadiging.
E-FP-DIR
Visuele inspectie van de behuizing of het pedaal op beschadiging of barsten.
E-FP-DIR/IRR
Visuele inspectie van de siliconenslang of elektrische aansluiting op beschadiging.
Op de console aansluiten en inschakelen.
EG1A
Het handstuk moet probleemloos werken.
U hoeft het handstuk niet met een hulpstuk of dissectie-instrument te bedienen.
Visuele inspectie van de behuizing op beschadiging of barsten. Visuele inspectie van het
SC3001
netsnoer op beschadiging. Schakel het systeem in en controleer of de lampjes branden.
SC3002
Als er een irrigatiepomp aanwezig is, moet worden gecontroleerd of deze goed werkt.
Inspectie vóór gebruik
127