•
Voor niet ontgassende media met een viscositeit gelijksoortig
aan water, kan de pomp op de tank worden gemonteerd
(let op de maximale opvoerhoogte).
•
Bij voorkeur positieve toeloop.
•
Installeer bij media met een neiging tot sedimentvorming de
zuigleiding met filter (13i) zodat het zuigventiel een aantal
millimeter boven het mogelijke sedimentatieniveau blijft.
6i
13i
Afb. 11 Tankinstallatie
•
Opmerking voor zuigzijde installatie: Afhankelijk van de
doseerdoostroming en de leidinglengte, kan het nodig zijn om
een goed gedimensioneerde pulsatiedemper (4i) direct voor
het pomp zuigventiel te monteren.
Houd paragraaf
6.4 Waarden bij benadering bij
gebruik van pulsatiedempers
N.B.
nodig om een systeemspecifieke berekening van ons
calculatieprogramma.
4i
Afb. 12 Installatie met zuigzijde pulsatiedemper
•
Opmerking voor perszijde installatie: Afhankelijk van de
doseerdoorstroming en leidinglengte kan het noodzakelijk zijn
om goed gedimensioneerde pulsatiedemper (4i) te installeren
aan de perszijde.
Gebruik om het leidingwerk te beschermen,
pulsatiedempers (8i) voor starre leidingen langer dan
N.B.
2 meter en buizen langer dan 3 meter, afhankelijk
van het pomptype en grootte.
Afb. 13 Installatie met pulsatiedemper aan perszijde
p
10i
aan en vraag indien
8i
Risico op beschadiging van het systeem!
Het wordt altijd aanbevolen om pulsatiedempers toe
te passen voor grote pompen met hoge toerentallen!
Voorzichtig
Omdat de pulsatie wordt beïnvloed door vele facto-
ren, is een systeemspecifieke berekening essentieel.
Vraag een berekening aan van ons calculatiepro-
gramma.
•
Voor ontgassende en viskeuze media: positieve toeloop.
•
Installeer een filter in de zuigleiding om te voorkomen dat de
ventielen verstopt raken.
•
Installeer om de doseerpomp en persleiding te beschermen
tegen een overmatige drukopbouw een veiligheidsventiel (6i)
in de persleiding.
6i
Afb. 14 Installatie met veiligheidsventiel
Met open uitstroom van het doseermedium of een tegendruk
onder de 2 bar
•
Installeer een veerklep (7i) direct voor de uitlaat of de injec-
tie-eenheid.
Een overdrukverschil van tenminste 2 bar moet worden gewaar-
borgd tussen de tegendruk op het injectiepunt en de druk van het
doseermedium bij het pompzuigventiel.
•
Wanneer dit niet kan worden gewaarborgd, installeer dan een
veerklep (7i) in de persleiding.
p 1 bar
p 2 bar
7i
Afb. 15 Installatie met een veerbelaste klep
•
Installeer, om het heveleffect te voorkomen, een veerbelaste
klep (7i) in de persleiding en indien nodig, een magneetventiel
(14i) in de zuigleiding.
14i
Afb. 16 Installatie om heveleffect te voorkomen
p
10i
1 bar
p
-p
p
p
- p
>
2
1
1 bar
_
1
2
1
p
2
251