2.3 I Installatie van de sensoren
• De sensor nooit reinigen met een doek of papier, deze zou beschadigd kunnen raken!
• Een slecht geïnstalleerde sensor kan foutieve metingen geven en een onjuiste werking van het toestel
veroorzaken. In dat geval kan de fabrikant of het toestel niet verantwoordelijk worden gesteld.
• Schroef de beschermbuis van de sensor voorzichtig los (
tijdens de winterstalling.
• Spoel het uiteinde van de sensor af met kraanwater en schud het overtollige water af (
• Draai de bijbehorende moer op de sensorhouder los (
• Installeer de pH-sensor en/of de Redox-sensor (meegeleverd) zodanig in de sensorhouder dat de aan het uiteinde
geplaatste sensor altijd ondergedompeld is in het water dat in de leidingen circuleert (
verward raakt.
• Plaats het uiteinde van de sensor in het midden van de leiding (niet lager) om te voorkomen dat deze
beschadigt.
• De sensor moet altijd verticaal
maximaal 40° vormt (
• Nadat de sensor eenmaal geïnstalleerd is, kan deze aangesloten worden op de BNC-aansluiting van de
bedieningskast, zie § "2.5.2. Aansluiting van de bedieningskast" ).
• Vervolgens moet de sensor gekalibreerd worden, zie § "4.4 I Kalibratie van de sensoren (modellen pH of pH/ORP)".
pH
(pH & pH/ORP, afhankelijk van het model)
). Bewaar de beschermbuis voor opslag van de sensor
).
geïnstalleerd worden of op een zodanige wijze dat deze een hoek van
).
Redox
).
). Zorg dat de kabel niet
40°
NL
12