4. Instructieblad (in het voertuig mee te voeren)
Afstelling
A2
3
A3
accuspanning niet lager is dan 13,0 Volt (de accu moet opgeladen zijn).
De aftakking A3, het witte 2-polige bussenhuis (kabeldoorverbinding, kabelkleur rood) weer van de aftakking A2, het
witte 2-polige pennenhuis van de Xenon-draadboom A losnemen.
Nu is de afstelling voltooid. Vervolgens het witte 2-polige bussenhuis (3) (Dummy, kabelkleur groen) weer op de
vrijgekomen aftakking A2, het witte 2-polige pennenhuis van de Xenon-draadboom A aansluiten.
De elektrische afstelling is nu beveiligd.
Het voertuig parkeren en het contact afzetten.
De losgenomen aftakking A3, het witte 2-polige bussenhuis (kabeldoorverbinding, kabelkleur rood) en het instruc-
tieblad (hoofdstuk 4) in het dashboardkastje in het voertuig leggen, aangezien bij eventuele wijzigingen in de wielop-
hanging en/of reparaties aan de achteras de afstelling van de hoogtestandsensor opnieuw moet worden uitgevoerd.
Vervolgens de verlichtingsmodule weer inbouwen en de koplampen met de koplampsteller afstellen (de koplampen
moeten mechanische op H-1% worden afgesteld).
Codering
Dit systeem moet niet worden gecodeerd.
Aanwijzingen voor de controle van de koudlichtopvraag
1
500 mA träge
2
Aanwijzingen voor de controle van de hoogtestandsensor
A6
1
Vóór de afstelling moet het voertuig worden verplaatst en de verlichtingsmodule
beneden in de rechter A-stijl toegankelijk gemaakt.
Het witte 2-polige bussenhuis (3) (dummy, kabelkleur groen) van de aftakking
A
A2, het witte 2-polige pennenhuis van de Xenon-draadboom A, losnemen en
het in het dashboardkastje bewaarde witte 2-polige bussenhuis aftakking A3
(kabeldoorverbinding, kabelkleur rood) op de aftakking A2, het witte 2-polige
pennenhuis van de Xenon-draadboom A aansluiten.
Voor de automatische afstelling van de hoogtestandsensor moet het voertuig in
onbeladen toestand op een vlakke ondergrond worden geplaatst.
De versnellingsbak in neutraal schakelen c.q. de keuzehandel in stand "N"
zetten. Vervolgens de handrem lossen en het voertuig starten.
F 39 0221 B
Tijdens het afstellen van de hoogtestandsensor moet verzekerd zijn dat de
Indien op de display van het instrumentenpaneel de melding "dimlicht contro-
leren" c.q. het betreffende symbool verschijnt, is mogelijk de zekering (1) van
de koudlichtopvraag (2) defect (zekering 500 mA, traag). Nadat de zekering
vervangen is, kan de storing verder nog in de koudlichtopvraag of in de
xenonkoplamp liggen (koudlichtopvraag c.q. xenonkoplamp vervangen).
F 39 0219 B
De hoogtestandsensor in de rechter achterwielkast als volgt controleren:
- De verlichtingsmodule (1) in de rechter A-stijl toegankelijk maken.
A
- Het voertuig in onbelaste toestand op een vlakke ondergrond plaatsen.
- De versnellingsbak in neutraal schakelen en de handrem lossen.
- Een voltmeter tussen aftakking A6, kabelkleur geel/rood, van de
Xenon-draadboom A en massa aansluiten.
- Het voertuig starten.
- De spanning meten (streefwaarde 1,0 V).
- De bagageruimte met 150 kg (evt. 2 personen) beladen.
- De spanningswaarde moet na 20 seconden toenemen (ca. 1,2 à 2 V).
- Indien de spanningswaarde niet toeneemt, is ofwel de regelstang
F 39 0220 B
uitgehangen (vast) of de regelsensor defect.
NL/4-7