MOGELIJKE PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN
Problemen
Mogelijke oorzaken
SpO
of puls-
1.
De vinger is niet correct
2
frequentie (PF)
ingelegd.
kunnen niet
2.
Oxyhemoglobinewaarde
normaal worden
van de patiënt is te laag
weergegeven.
om te worden gemeten.
SpO
of PF
1.
De vinger werd mis-
2
worden onstabiel
schien niet ver genoeg
weergegeven.
ingelegd.
2.
De vinger beeft of het
lichaam van de patiënt
wordt bewogen.
De oximeter
1.
De energie van de
kan niet worden
batterijen is misschien
ingeschakeld.
onvoldoende of
ontbreekt volledig.
2.
De batterijen zijn
misschien niet correct
geplaatst.
3.
De oximeter kan
beschadigd zijn.
Op het display
1.
Er is geen vinger in
verschijnt:
de pulsoximeter of de
„Finger out"
vinger is niet correct
geplaatst
Lichtindicators
1.
Het apparaat wordt au-
gaan plotseling
tomatisch uitgeschakeld,
uit.
wanneer er langer dan 8
seconden geen signaal
wordt geregistreerd.
2.
Lage energie/batterijen
leeg
Op het display
1.
Lage energie/batterijen
verschijnt
leeg
„Error3" of
2.
Ontvangstsensor
„Error4"
afgeschermd of sensor
beschadigd.
Op het display
1.
Lage energie/batterijen
verschijnt
leeg
„Error7"
2.
Infraroodsensor
beschadigd
Oplossingen
1.
Nieuwe poging door
opnieuw inleggen van
de vinger.
2.
Nog meermaals probe-
ren, wanneer u er zeker
van kunt zijn dat het prob-
leem niet bij het apparaat
ligt. Ga voor een precieze
diagnose tijdig naar het
ziekenhuis.
1.
Nieuwe poging door
opnieuw inleggen van
de vinger.
2.
Probeer niet te bewegen.
1.
Vervang de batterijen.
2.
Plaats de batterijen
opnieuw.
3.
Controle bij de fabrikant.
1.
Steek de vinger in de
pulsoximeter.
1.
Normaal
2.
Vervang de batterijen.
1.
Nieuwe batterijen
plaatsen.
2.
Controle bij de fabrikant.
1.
Vervang de batterijen.
2.
Controle bij de fabrikant.
81
NL