SMA Solar Technology AG
6. Wanneer aan de achterzijde van de AST-module
het patroon van de warmtegeleidende pasta
beschadigingen vertoond, moet de AST-module
worden vervangen. Wanneer kleine
verontreinigingen aanwezig zijn (zie afbeelding),
kunnen deze met een spits gereedschap voorzichtig
worden verwijderd. Daarbij mag het patroon niet
worden verstoord.
7. Voer de kabelbomen door de boorgaten in de AST-module.
8. De AST-module uitlijnen en in de omvormer
plaatsen. Leid daarbij de centreerbouten van de
printplaat van de omvormerbehuizing door de
bijbehorende gaten in de AST-module.
9. Alle bevestigingsschroeven vastdraaien (3,5 Nm).
Gebruik daarvoor de meegeleverde schroeven en
houd de gespecificeerde volgorde aan.
10. Steek alle leidingen in de connectoren van de AST-module. Hierbij zijn geen verdere
hulpmiddelen nodig.
11. Controleer of de leidingen stevig vastzitten door het uitvoeren van een trekproef op elke
leiding.
12. Sluit alle stekkers aan op de AST-module.
13. De omvormer krijgt een nieuw serienummer wanneer de AST-module wordt vervangen. Plak
het meegeleverde typeplaatje met het nieuwe serienummer over het bestaande typeplaatje.
14. Stel de omvormer weer in bedrijf (zie hoofdstuk 8, pagina 141). Het is mogelijk dat een
update van de AST-module wordt uitgevoerd wanneer de omvormer weer in gebruik wordt
genomen.
8
Omvormer weer in bedrijf stellen
Als u de omvormer spanningsvrij hebt geschakeld en weer in bedrijf wilt nemen, voer dan de
hieronder beschreven handelingen in de aangegeven volgorde uit.
Voorwaarden:
☐ De leidingbeveiligingsschakelaar moet correct geconfigureerd zijn.
☐ De omvormer moet correct gemonteerd zijn.
Vervangingshandleiding
8 Omvormer weer in bedrijf stellen
9
1
3
2
10
11
6
STPTL-20-AST-RM-xx-10
8
5
4
7
141