NL
2.7
Leveringsomvang
Bij de leveringsomvang horen de hier vermelde
posities. Controleer of alle posities zijn inbegre-
pen:
■
Multitool
■
Opzetstuk zeis en gazontrimmer
■
Opzetstuk boomzaag
■
Opzetstuk heggenschaar
■
Verlengbuis
■
Draagriem
■
Gereedschapsset: Zeskantsleutel, bougies-
leutel, schroevendraaien, splitpen, vijl
3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
3.1
Algemeen veiligheidsinstructies
■
Controleer het apparaat op eventuele be-
schadigingen:
■
Controleer of bewegende onderdelen
storingsvrij functioneren en niet klemmen
en kijk ook of er onderdelen beschadigd
zijn. Alle onderdelen moeten correct zijn
gemonteerd en moeten aan alle voor-
waarden voldoen om storingsvrij gebruik
te garanderen.
■
Beschadigde of niet leesbare veiligheids-
stickers moeten worden vervangen.
■
Laat geen gereedschap in het apparaat ach-
ter! Controleer voor het inschakelen altijd of
alle gereedschappen verwijderd zijn.
■
Voer geen andere reparaties aan het appa-
raat uit dan zoals vermeld in het hoofdstuk
„Onderhoud"; neem eventueel rechtstreeks
contact op met de fabrikant of de betreffende
klantenservice.
■
Reparaties aan het apparaat moeten door de
fabrikant of door een van zijn klantenservice-
punten worden uitgevoerd.
3.1.1
Gebruiker
■
Personen van jonger dan 16 jaar en perso-
nen die de gebruikershandleiding niet heb-
ben gelezen, mogen het apparaat niet ge-
bruiken. Neem eventueel van toepassing
zijnde nationale veiligheidsvoorschriften om-
trent de minimum leeftijd van de gebruiker in
acht.
■
Bedien het apparaat niet als u onder invloed
bent van alcohol, drugs of geneesmiddelen.
52
3.1.2
Persoonlijke beschermingsmiddelen
■
Om letsel aan hoofd en ledematen evenals
gehoorschade te voorkomen, moet verplicht
beschermende kleding en uitrusting worden
gedragen.
■
De persoonlijke beschermingsmiddelen be-
staan uit:
■
Veiligheidshelm, veiligheidsbril en adem-
halingstoestel
■
lange broek en stevige schoenen
■
bij onderhoud en verzorging: veiligheids-
handschoenen
3.1.3
Veiligheid op de werkplek
■
Werk enkel bij daglicht of bij sterk kunstlicht.
■
Verwijder vóór de werkzaamheden gevaarlij-
ke voorwerpen uit het werkgebied, bijv. tak-
ken, glazen en metalen voorwerpen, stenen.
■
Let daarbij op uw stabiliteit.
3.1.4
Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
■
Gebruik het apparaat alleen voor werkzaam-
heden waarvoor het is bedoeld. Niet-regle-
mentair gebruik kan letsel en materiële scha-
de veroorzaken.
■
Schakel het apparaat alleen in als er geen
personen of dieren in het werkgebied aanwe-
zig zijn.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
■
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
■
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kun-
nen letsel veroorzaken.
■
Schakel het apparaat altijd uit wanneer u het
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerk-
zaamheden, bij het tanken van het benzine-
oliemengsel.
■
Schakel het apparaat bij een ongeval onmid-
dellijk uit om verder letsel en materiële scha-
de te voorkomen.
■
Gebruik het apparaat nooit met versleten of
defecte onderdelen. Versleten of defecte on-
derdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
■
Bewaar het apparaat buiten het bereik van
kinderen.
Veiligheidsinstructies
BC 260 MT