3: gaat branden zodra de generator onder stroom gezet
wordt.
4: geeft aan dat er een beveiligingsinrichting ingegrepen
heeft zoals bijvoorbeeld de thermische beveiliging.
5: gaat branden wanneer er stroom op de uitgang van het
lasapparaat staat.
6: potentiometer om de snelheid van de draad mee in te
stellen.
7: Lasmodus.
2 Tijden : Bij het drukken op de knop gaat het gas stro-
men, komt er spanning op de draad en begint de draad te
lopen; bij het loslaten van de knop stoppen het gas, de
spanning en de draadtoevoer.
4 Tijden : Bij de eerste druk op de knop begint het gas te
stromen voor een handmatige gasvoorstroming, bij het
loslaten komt er spanning op de draad en begint de draad
te lopen. Als de knop opnieuw ingedrukt wordt blokkeert de
draad en begint het eindproces waarin de stroom op nul
gebracht wordt. Als de knop definitief losgelaten wordt stopt de
gastoevoer.
Puntlassen: voor tijdgestuurd lassen.
8: Puntlastijd.
Voor het instellen van de lastijd.
Minimum 0s, Maximum 10s
10: Motortijd.
Voor een geleidelijke overgang tussen de draadsnelheid bij de
ontsteking en die bij het lassen.
Minimum 0s, Maximum 2s, Default 250ms
11: Gasnastroomtijd.
Voor het instellen en regelen van de gasstroom na het lassen.
Minimum 0s, Maximum 10s, Default 0s
106
All manuals and user guides at all-guides.com
9: Burn back.
Voor het instellen van de tijd dat
de draad brandt waardoor het
vastplakken aan het eind van de
lasbewerking voorkomen wordt.
Voor de regeling van de lengte
van het stuk draad buiten de
toorts.
Min. 0 sec., Max. 0.5 sec., Default
100 ms.
12: Draadtoevoer.
Om de draad met de hand toe te voeren zonder gasstroming en
zonder dat de draad onder spanning staat.
Zo kan de draad in de huls van de toorts aangebracht worden
tijdens de voorbereidingsfase.
3.3 "XP" Voorpaneel
1: Schakelaar.
Hoofdschakelaar voor het aanzetten (pos. 0 = generator uit).
1A: Schakelaar.
Schakelaar voor het aanzetten en het regelen van de voor-
naamste velden met 2/3 standen. In stand niet 0 staat er
stroom op het apparaat (pos. 0 = generator uit).
2: Schakelaar.
Schakelaar voor de fijne regeling met 10 standen.
Bij beide schakelaars neemt de spanning in de uitgang toe
naarmate het nummer van de stand toeneemt.
Kom niet aan de schakelaar terwijl u aan het lassen
bent!
3: gaat branden zodra de generator onder stroom gezet
wordt.
4: geeft aan dat er een beveiligingsinrichting ingegrepen
heeft zoals bijvoorbeeld de thermische beveiliging.
5: gaat branden wanneer er stroom op de uitgang van het
lasapparaat staat.
6/7: 7-segmenten-display.
Voor de weergave van de algemene gegevens van het
lasapparaat wanneer het aangezet wordt, de instellingen,
de aflezing van de lasstroom en de lasspanning tijdens
het lassen en de codering van de alarmen.