2.
Plaats het Vacuümverankering kussen op een structuur die voldoet aan de hierboven genoemde vereisten, evenals die
vermeld in tabel 1.
3.
Druk de knop 'alarm bypass' (A) in en draai de hefboom (B) in de 'attach'-stand. Oefen neerwaartse kracht uit
op de kussens om een eerste afdichting te realiseren en druk overtollige lucht onder de kussens vandaan. Wacht
tot de vacuümmeter (C) voldoende vacuüm aangeeft voordat u de hendel loslaat. Dat kan de levensduur van de
cilinder helpen verlengen.
4.
Controleer de naald op de vacuümmeter gedurende ongeveer 10 seconden na de installatie. De naald moet
stil blijven staan, wat een acceptabele vacuümafdichting en ankerbevestiging aangeeft. Als de naald valt,
moet de eenheid worden ontkoppeld door de hendel naar de ontgrendelingspositie te draaien. Verplaats de
vacuümverankering en herhaal stappen 1-4.
5.
Bevestig uw persoonlijke valstopsysteem aan de Vacuümverankering.
Een secundaire vacuümverankering bevestigen: Zie afbeelding 9 ter referentie. Volg de onderstaande instructies
voor de bevestiging van een secundaire Vacuümverankering met behulp van een primaire Vacuümverankering:
1.
Sluit de secundaire slang (E) aan op de vacuümaansluiting (C) op het primaire vacuümverankeringsblok
(A). Bevestig vervolgens de secundaire slang (E) aan de vacuümaansluiting (D) op het secundaire
vacuümverankeringsblok (B).
2.
Plaats beide Vacuümverankering kussens op een structuur die voldoet aan de hierboven genoemde vereisten,
evenals die vermeld in tabel 1.
3.
Druk de knop 'alarm bypass' (A) op het secundaire kussen in en draai de hefboom (B) in de 'attach'-stand. Oefen
neerwaartse kracht uit op de kussens om een eerste afdichting te realiseren en druk overtollige lucht onder de
kussens vandaan. Wacht tot de vacuümmeter (C) voldoende vacuüm aangeeft voordat u de hendel loslaat.
4.
Controleer de naald op de vacuümmeter gedurende ongeveer 10 seconden na de installatie. De naald moet
stil blijven staan, wat een acceptabele vacuümafdichting en ankerbevestiging aangeeft. Als de naald valt,
moet de eenheid worden ontkoppeld door de hendel naar de ontgrendelingspositie te draaien. Verplaats de
vacuümverankering en herhaal stappen 1-4.
5.
Bevestig uw persoonlijke valstopsysteem aan de Vacuümverankering.
4.0
GEBRUIK
4.1
VÓÓR ELK GEBRUIK: Zorg ervoor dat uw werkgebied en persoonlijk systeem voor valbescherming (PFAS) voldoen
aan alle criteria zoals gedefinieerd in hoofdstuk 2 en dat er een formeel reddingsplan aanwezig is. Inspecteer het
Vacuümverankering volgens de 'Gebruikers'-inspectiepunten zoals gedefinieerd in het 'Logboek voor inspectie en
onderhoud' (Tabel 2). Gebruik het systeem niet indien inspectie een onveilige of defecte toestand aan het licht brengt.
Stel het systeem buiten gebruik en vernietig het, of neem contact op met 3M aangaande de vervanging of reparatie van
het systeem.
4.2
VALSTOPVERBINDINGEN: De Vacuümverankering wordt gebruikt met een volledig lichaamsharnas en energie-
absorberende lijn of automatisch blokkerende reddingslijn (SRD). Verbind de lijn of SRD tussen de D-ring op de
Vacuümverankering en de achterste dorsale D-ring aan het harnas volgens de instructies die zijn bijgesloten bij de
reddingslijn of SRD.
4.3
TIJDENS HET GEBRUIK: Als het audio-alarm klinkt tijdens het gebruik, is er een verandering in de toevoer- of
vacuümdruk. Inspecteer de Vacuümverankering visueel. Als de naald van de vacuümmeter zich in het groene gedeelte
bevindt, heeft het systeem een veilig vacuümniveau en blijft het veilig terwijl de onderbreking van de luchttoevoer wordt
onderzocht en gecorrigeerd.
Hoewel een goede vacuümafdichting een veilig werkvacuüm langer dan 20 minuten zal handhaven, moet de vacuümmeter
om de paar minuten worden gecontroleerd tijdens de onderbreking van de luchttoevoer om een veilig werkniveau te
garanderen. Als de naald van de vacuümmeter zich op enig moment van inspectie onder het groene gedeelte bevindt,
koppelt u deze los van de Vacuümverankering zo snel als veilig mogelijk is en inspecteert u het systeem terwijl het niet op
hoogte is of wanneer u een ander primair valstopsysteem gebruikt.
5.0
INSPECTIE
5.1
REGELMAAT VAN INSPECTIE: Het Vacuümverankering moet worden geïnspecteerd volgens de intervallen die
zijn gedefinieerd in paragraaf 1 en tijdens het hercertificeringsproces dat is gedefinieerd in paragraaf 5.4. De
inspectieprocedures zijn beschreven in het 'Logboek voor inspectie en onderhoud' (Tabel 2). Inspecteer alle overige
onderdelen van het valbeschermingssysteem volgens de frequenties en procedures zoals beschreven in de betreffende
instructies van de fabrikant.
;
Het wordt aanbevolen dat de Vacuümverankering worden gemarkeerd met de datum van de volgende inspectie na
voltooiing van elke inspectie van het apparaat.
5.2
DEFECTEN: Wanneer bij inspectie een onveilige of gebrekkige staat aan het licht wordt gebracht, moet u de
Vacuümverankering onmiddellijk buiten gebruik stellen en contact opnemen met 3M om mogelijkheden voor vervanging of
reparatie te bespreken. Probeer het valstopsysteem niet te repareren.
;
Het systeem mag door de volgende geautoriseerde personen gerepareerd worden: Alleen 3M of partners
die hiervoor schriftelijk zijn geautoriseerd, mogen deze apparatuur repareren.
200