Bediening - Briggs & Stratton WP2-60 Manual Del Usuario

1. Zorg dat de waterpomp vlak staat.
2. Maak het gedeelte rond de olievuldop schoon en
verwijder de dop.
3. Giet langzaam gewone loodvrije brandstof (A) in de
brandstoftank (B). Wees voorzichtig niet te overvullen.
Vul de brandstoftank niet tot boven de onderkant van
de nek zodat de brandstof kan uitzetten.
4. Sluit de tankdop en laat eventuele gemorste
brandstof verdampen voordat u de motor start.
Grote hoogte
Op hoogtes van meer dan 1524 meter (5000 feet) is
benzine met minimaal 85 octaan/85 AKI (89 RON)
acceptabel. Een afstelling voor grote hoogtes is vereist om
aan de emissie-eisen te blijven voldoen. Gebruik zonder
deze afstelling veroorzaakt slechtere prestaties, hoger
brandstofverbruik en toegenomen emissies. Raadpleeg
een erkende Briggs & Stratton-dealer voor informatie over
afstelling voor grote hoogtes. Het gebruik van de motor op
hoogtes van minder dan 762 meter (2500 feet) met de set
voor grote hoogtes wordt niet aanbevolen.
Slangen monteren en bevestigen
U hebt het volgende gereedschap nodig om de slangen
op de waterpomp te installeren:
• 10 mm moersleutel
Aanzuigslang aansluiten op pomp
Gebruik een in de handel verkrijgbare slang. De
aanzuigslang moet verstevigd zijn met een wand die niet
kan inklappen of gevlochten materiaal. Gebruik GEEN
slang met een binnendiameter kleiner dan de maat van
de aanzuigpoort van de pomp.
1. Schuif de slangkoppelmanchet over de slangfitting.
Breng de rubberen afdichting aan in het uiteinde van
de slangkoppelmanchet. Afbeelding
2. Schroef de slangfittingconstructie
rechtsom draaiend op de pomp totdat de
slangfittingconstructie stevig is aangedraaid.
Afbeelding
8
3. Schuif de slangklem over het uiteinde van de slang.
Schuif de aanzuigslang op de slangfitting. Draai de
slangklem stevig aan met een standaard 10 mm
moersleutel. Afbeelding
Aanzuigslang bevestigen aan zeef Afbeelding
Schuif de slangklem over de slang. Bevestig het open
uiteinde van de aanzuigslang aan de slangfitting van de
zeef. Draai de slangklem stevig aan met een standaard
10 mm moersleutel.
Afvoerslang aansluiten (optioneel)
Gebruik desgewenst een in de handel verkrijgbare slang.
Gebruik GEEN slang met een binnendiameter kleiner
dan de maat van de afvoerpoort van de pomp.
1. Schuif de slangkoppelmanchet over de slangfitting.
Breng de rubberen afdichting aan in het uiteinde van
de slangkoppelmanchet.
2. Schroef de slangfittingconstructie rechtsom draaiend
op de pomp totdat de slangfittingconstructie stevig is
aangedraaid. Afbeelding
3. Schuif de slangklem over het uiteinde van
de afvoerslang. Schuif de afvoerslang op de
slangfitting. Draai de slangklem stevig aan met een
standaard 10 mm moersleutel. Afbeelding
7
9
10
11
12

Bediening

Locatie waterpomp Afbeelding
Voor de beste werking van de pomp plaatst u deze op
een vlak, waterpas oppervlak, zo dicht mogelijk bij het te
verpompen water. Zet de waterpomp vast zodat deze niet kan
omkantelen. Gebruik slangen die niet langer zijn dan nodig.
WAARSCHUWING Door de warmte van de uitlaat/
gassen kunnen brandbare materialen of
structuren vlam vatten of kan de brandstoftank
beschadigd raken en in brand vliegen, met de
dood of ernstig letsel als gevolg.
• Houd minimaal 1,5 m (5 ft.) vrij aan alle kanten van de
waterpomp, ook aan de bovenkant.
Koolmonoxidevergiftiging
WAARSCHUWING GEVAAR VAN GIFTIG GAS.
Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een
giftig gas dat u binnen enkele minuten doodt. U
kunt het NIET zien, ruiken of proeven. Ook al ruikt
u de uitlaatgassen niet, u kunt toch zijn
blootgesteld aan koolmonoxide. Als u zich tijdens het
gebruik van dit product misselijk, duizelig of zwak begint te
voelen, schakel het dan uit, en ga METEEN de frisse lucht
in. Raadpleeg een arts. Het kan zijn dat u
koolmonoxidevergiftiging heeft.
• Gebruik dit product ALLEEN buiten en ver weg
van ramen, deuren en ventilatieopeningen om te
voorkomen dat koolmonoxidegas zich kan verzamelen
en in deze bewoonde ruimten terecht kan komen.
• Plaats koolmonoxidemelders op batterijen of melders
op netvoeding met reservebatterij volgens de
instructies van de fabrikant. Rookmelders kunnen
geen koolmonoxide detecteren.
• Laat dit product NIET werken in huizen, garages,
kelders, kruipruimten, schuurtjes of andere
gedeeltelijk afgesloten ruimten, ook niet met gebruik
van ventilatoren of met geopende deuren of ramen
als ventilatie. In deze ruimten kan snel koolmonoxide
worden gevormd en dit kan uren blijven hangen, zelfs
nadat het product is uitgeschakeld.
• Plaats dit product ALTIJD van de wind af en laat de
motoruitlaat niet in de richting van bewoonde ruimten
wijzen.
Wat is de "opvoerhoogte"? Afbeelding
Opvoerhoogte heeft betrekking op de hoogte van een kolom
water die door de afvoer van de pomp kan worden geleverd.
Aanzuighoogte (A) is de verticale afstand tussen het
midden van de pomp en het vloeistofoppervlak aan de
aanzuigzijde van de pomp. Wordt ook wel "zuighoogte"
genoemd. De omgevingsluchtdruk van 1 bar (14,5 psi)
op zeeniveau beperkt de aanzuighoogte tot maximaal
ongeveer 8 m (26 ft) voor welke pomp dan ook.
Afvoerhoogte (B) is de verticale afstand tussen de
afvoerpoort van de pomp en het punt van afvoer, wat het
vloeistofoppervlak is als de slang is ondergedompeld in
of pompt naar de bodem van een tank.
Bij het toenemen van de pomphoogte neemt de
pompopbrengst af. De lengte, het type en de maat van de
aanzuig- en de afvoerslang kan ook grote invloed hebben
op de pompopbrengst.
Het is van belang dat de aanzuigwerking een kleiner deel
van de volledige pompcyclus in beslag neemt dan de
afvoerwerking. Dit verkort de voorvultijd en verbetert de
pompprestaties door de afvoerhoogte te vergroten.
Zie Specificaties voor de maximale hoogtewaarden.
13
16
7