> Om het programmaoverzicht van een bepaalde dag te bekijken,
gebruikt u de cijfertoetsen om het nummer dat overeenkomt
met die dag van de week in te voeren.
6.12.8 SFI modus beëindigen
> U kunt naar de normale modus terugkeren door op de Back
(terug) toets te drukken
– het is mogelijk dat u de toets meerdere keren moet indrukken.
7 Instellingen
Veel van de instellingen van het televisietoestel kunnen middels de
OSD-menu's gewijzigd worden. De waarden die u ingesteld heeft
worden automatisch opgeslagen zodra u het betreffende menu
verlaat.
> Open het main menu (hoofdmenu) door op de Menu toets te
drukken.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Settings
(instellingen) te markeren.
> Bevestig met OK.
Het Settings (instellingen) menu verschijnt.
7.1 Beeldinstellingen / VGA-instellingen
Om de beeldinstellingen of de VGA-instellingen te wijzigen, gaat u
als volgt te werk:
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Picture
Settings (beeldinstellingen) of VGA Settings (VGA-
instellingen) te markeren.
> Bevestig met OK. Het Picture Settings (beeldinstellingen)
menu of VGA Settings (VGA-instellingen) menu verschijnt.
Backlight
Voor het aanpassen van de lichtintensiteit van het scherm aan de
lichtintensiteit van de omgeving.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Backlight te
markeren.
> Gebruik de rechts/links pijltjestoetsen om de intensiteit van
de backlight van het LCD-scherm aan te passen.
Helderheid
Verhoog de helderheid wanneer de donkere gedeeltes van het
beeld niet meer weergegeven worden of verminder de helderheid
wanneer zwarte delen in het beeld grijs weergegeven worden.
De optimale stand van de helderheidregelaar is de middelste positie.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Brightness
(helderheid) te markeren.
> Gebruik de rechts/links pijltjestoetsen om de gewenste
helderheid in te stellen.
Contrast
Verhoog het contrast als het beeld 'somber' overkomt. Verminder het
contrast als heldere delen van het beeld niet meer weergegeven worden.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Contrast te
markeren.
> Gebruik de rechts/links pijltjestoetsen om het contrast aan te passen.
Verzadiging
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Saturation
(verzadiging) te markeren.
> Gebruik de rechts/links pijltjestoetsen om de verzadiging aan
te passen.
All manuals and user guides at all-guides.com
NL
Scherpte
De Minimum instelling wordt geadviseerd als er MPEG artefacten
(kleine blokjes) zichtbaar zijn en met het beeld interfereren (het
beeld wordt met een te lage gegevenssnelheid uitgezonden). In
geval van analoge bronnen (bijv. videorecorder), kan de Maximum
instelling verbetering geven. In andere gevallen wordt de Normal
(normale) instelling geadviseerd.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Sharpness
(scherpte) te markeren.
> Gebruik de rechts/links pijltjestoetsen om de scherpte op
Minimum, Normal (normaal) of Maximum te zetten.
Noise suppression (ruisonderdrukking) (alleen beeldinstellingen)
Wanneer u naar 'een bron met ruis' kijkt (bijv. een oude fi lm), dan
kan de visuele indruk van het beeld verbeterd worden middels
ruisonderdrukking. Deze verbetering resulteert echter wel in een,
tijdens bewegingen zichtbaar, 'vegerig effect'.
Staircase reduction (trapvorm-reductie)
De instelling van de trapvorm-reductie optimaliseert beelden die
opgenomen zijn met een televisiecamera (geïnterlinieerd) voor
optimale weergave op een LCD-scherm. Beelden die opgenomen
zijn met een fi lmcamera worden hiet niet door beïnvloed. Het is aan
te raden om de trapvorm-reductie aan te zetten.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Staircase
reduction (trapvorm-reductie) te markeren.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om de trapvorm-
reductie On (aan) of Off (uit) te zetten.
Motion compensation (bewegingscompensatie)
De bewegingscompensatie voorkomt een hinderlijk effect dat voor
kan komen tijdens de weergave van snelle bewegingen (met name
bij beelden van een meedraaiende fi lmcamera).
In tegenstelling tot televisiecamera's, die 50 beelden per
seconde opnemen, nemen fi lmcamera's slechts 24 beelden per
seconde op. Voor snelle bewegingen is dat niet voldoende. De
bewegingscompensatie maakt daarom een bewegingsanalyse om
middels een ingewikkeld rekenproces de tussenliggende beelden te
berekenen. De bewegingscompensatie dient aangezet te worden.
> Gebruik de omhoog/omlaag pijltjestoetsen om Motion
compensation (bewegingscompensatie) te markeren.
> Gebruik
de
omhoog/omlaag
bewegingscompensatie On (aan) of Off (uit) te zetten.
Aspect ratio (beeldformaat)
Met deze instelling bepaalt u hoe de programma's die in het 4:3 formaat
uitgezonden worden (standaard televisiebeeldverhouding), op uw 16:9
breedbeeldtelevisie weergegeven worden. Met de Original (origineel)
instelling krijgt u een niet vervormde weergave, die geheel gelijk is aan
het origineel uitgezonden beeld. Uiteraard zijn er dan zwarte balken
aan de rechter- en linkerzijde van het beeld te zien.
De Always 16:9 (altijd 16:9) instelling 'zoomt' zodanig in op het
originele smalle beeld, dat het de gehele breedte van uw 16:9
scherm vult. Alhoewel er nu geen zwarte balken meer te zien zijn, is
het weergegeven beeld nu wel vervormd (bijv. eierhoofden).
De Optimal (optimaal) instelling is een compromis. In dit geval
is het beeld slechts een beetje vervormd, zodat het nog steeds
natuurlijk lijkt. Daarnaast is er aan de boven- en onderkant van het
scherm enige beeldinformatie 'afgesneden'.
15
(alleen beeldinstellingen)
(alleen beeldinstellingen)
pijltjestoetsen
om
de