Controleer of de kettingrem voor het starten van
•
de motor is ontkoppeld (afb. 11/pos. 5)..
Sluit na het vullen van de brandstof- en kettingolietank
de tankdeksel met de hand.
Gebruik hiervoor geen gereedschap.
7. INSTELLEN VAN HET STATIONAIRE TOEREN-
TAL
Als het zaaggereedschap ook bij stationair draaien
nog draait, moet u het juiste stationaire toerental door
een erkend servicecentrum laten instellen
Aanwijzing: Als de motor stationair draait, mag
het zaaggereedschap in geen enkel geval draaien!
7. BEDIENING
Let op dat de wettelijke voorschriften betreffende
geluidsoverlast ter plaatse kan verschillen.
Controleer voor elk gebruik of:
er geen lekken in het brandstofsysteem zijn.
-
-
het apparaat zich in perfecte staat bevindt en de
veiligheids- en zaaginrichtingen volledig zijn.
alle schroeven goed zijn aangehaald.
-
alle bewegende onderdelen wrijvingsloos wer-
-
ken.
Een koude motor starten (zie afb. 21 en afb. 27)
Vul de brandstoftank met het juiste benzine-olie-
mengsel (afb. 21) en vul ook de kettingolie bij (afb.
21). Zie het gedeelte „Brandstof en olie".
Ontkoppelen van de kettingrem
Zet de stopschakelaar op „0" (UIT) (afb. 19).
1.
Trek de luchtklephendel (17) volledig uit, tot
2.
deze vastklikt (afb. 18/pijlrichting 1).
3.
Druk de brandstof-pompbal (23) 10 keer (afb.1)
in.
Leg de zaag op een vaste, vlakke ondergrond.
4.
Houd de zaag vast zoals wordt weergegeven.
Trek 2 keer snel aan de startkabel (7), (afb. 22
en afb 27). Let op de draaiende ketting!
5.
Schuif de luchtklephendel zo ver mogelijk in
(afb. 18/pijlrichting 2).
Zet de stopschakelaar op „I" (AAN) om de mo-
6.
tor te starten (afb. 19, rechts).
Houd de zaag vast en trek 4 keer snel aan de
7.
startkabel. De motor moet nu starten (afb. 22
en afb. 27).
m VOORZICHTIG
Laat de startkabel na het uittrekken niet terug-
schieten.
Dit kan tot schade leiden.
130 І 164
www.scheppach.com service@scheppach.com +(49)-08223-4002-99 +(49)-08223-4002-58
m VOORZICHTIG
Aangezien de luchtklep (afb. 18/pijlrichting 1) is
gesloten, zet de ketting zich in beweging en draait
MET HOGE SNELHEID, zodra de motor is aange-
sprongen.
Laat de motor gedurende 10 seconden warm
8.
lopen. Druk kort op de veiligheidsvergrendeling
en de gashendel zo dat de motor overgaat in
„stationair lopen" (afb. 20).
m VOORZICHTIG
Trek de startkabel altijd langzaam (tot aan de eerste
weerstand) aan voordat u deze voor het starten van
de motor snel uittrekt.
Laat de startkabel na het trekken niet vanzelf terug-
schieten.
Als de motor ook na meerdere pogingen niet aan-
springt, dient u het hoofdstuk „Verhelpen van storin-
gen" te raadplegen.
Trek de startkabel altijd in een rechte lijn uit. Als
de startkabel onder een hoek wordt aangetrokken,
kan er wrijving bij het oog ontstaan.
Hierdoor kan de startkabel gaan rafelen waardoor
deze sneller kan slijten. Houd de startkabel altijd
vast, als de trekkabel wordt opgewikkeld.
Een warme motor starten
(Het apparaat bevond zich minder dan 15-20
minuten in stationair lopen)
Vul de brandstoftank met het juiste benzine-olie-
mengsel (afb. 21) en vul ook de kettingolie bij (afb.
21). Zie het gedeelte „Brandstof en olie".
Controleer vóór het starten van de motor of de ket-
tingrem is ontkoppeld (afb. 11).
1.
Controleer of de stopschakelaar op „I" (AAN)
staat (afb. 19/rechts).
Leg de zaag op een vaste en vlakke onder-
2.
grond. Houd de zaag vast zoals wordt weerge-
geven (afb. 22). Let op de draaiende ketting!
Trek 6 keer snel aan de startkabel, (afb. 22/
3.
pos. 7 en afb. 27). De motor moet nu starten.
Als de motor ook na 6 keer doortrekken niet
aanspringt, herhaalt u stap 1-6 van de proce-
dure voor het starten van een koude motor.
Controleer voor elk gebruik of:
-
er geen lekken in het brandstofsysteem zijn.
UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR
Stoppen van de motor in noodsituaties:
Om de motor in een noodsituatie te stoppen, acti-
veert u de kettingremhendel resp. de voorste hand-