SeekTech SR-60
Menuboomstructuur
De volgende afbeelding toont opties en bedieningselementen
die werden ingebouwd in de SR-60-menu's.
Geactiveerde frequenties
Sonde
512
Leidingtracering
126 Hz, 1 kHz, 8 kHz, 33 kHz, 93 kHz
Vermogen
50^9 (450 Hz), <4 kHz
Radio
L( 4 - 15 kHz), H (15 - 35 kHz)
<4 kHz + 4 - 15 kHz + 15 - 35 kHz
OmniSeek
Diepte-eenheden
Voet, meter
Achtergrondverlichting
Aan/Uit/Auto
Automatisch afsluiten
1 HR, uit
LCD-contrast
Vermeerderen/Verminderen
Displayelementen
Sondemodus
»
»
»
»
*=
»
alleen
»
Leidingtraceerscherm
»
»
»
»
»
»
»
Frequentieselectie
»
»
»
»
Standaardinstellingen herstellen,
Informatiemenu
Gebruikersgedefinieerde frequenties wis-
sen, Annuleren
Figuur 64: SR-60 Menuboomstructuur
236
Traceermodus
Waterpeilmerk
Signaalfocusinstelling
"Geen-signaal"-indicator
Geluidssignalen
Signaalsterkte centreren*
Signaalsterkte
Signaalhoekindicator
Vervormingslijnrespons*
(Hi, Med, Low)
Traceerlijnvervorming *
Geluiddemping > 99'
Geleidingspijlen*
™
SimulTrace
: 512 Hz + 33 kHz
Sonde
: Gebruikersgedefinieerde
frequenties, 16, 512, 640, 850, 8k,
16k, 33k
Leidingtracering
:
Gebruikersgedefinieerde frequenties,
128 Hz, 1 kHz, 8 kHz, 33 kHz, 51 kHz,
93 kHz, 93 kHz-B
Stroom
:
Gebruikersgedefinieerde frequenties,
50 Hz, 60 Hz, 100 Hz, 120 Hz, 50^5
(250 Hz), 60^5 (300 Hz), 50^9
(450 Hz), 60^9 (540 Hz), <4 kHz
RF
: L (4 - 15 kHz), H (15 - 35 kHz)
OmniSeek: <4 kHz + 4 - 15 kHz +
15 - 35 kHz
Ridge Tool Company
Gebruik met de vervormingslijn
Wanneer de traceerlijnvervormingsrespons (vervagen) is uitge-
schakeld, wordt het gedetecteerde veld weergegeven met twee
lijnen, één volle lijn (de traceerlijn
(de vervormingslijn
kan afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld in het displayele-
mentemenu.) De gestreepte vervormingslijn is het signaal zoals
het wordt gedetecteerd door de bovenste antenne en de volle
traceerlijn is het signaal zoals het wordt gedetecteerd door de
onderste antenne.
Figuur 65: Schermweergave met vervormingslijn
(Leidingtraceermodus)
De traceerlijn zonder de dynamische vervormingsrespons (ver-
vaging) geeft nog altijd de positie en de richting van het ge-
traceerde signaal weer. Ze weerspiegelt nog altijd richtingswij-
zigingen van de doelleiding. En ze helpt bij het herkennen van
signaalvervorming, wanneer ze wordt vergeleken met de ge-
streepte vervormingslijn — wanneer het signaal door iets wordt
gestoord waardoor het wordt vervormd, wijkt de vervormings-
lijn mogelijk heel sterk af.
De traceerlijn geeft het signaal weer dat wordt ontvangen door
de onderste antennebol. De vervormingslijn geeft het sig-
naal weer dat wordt ontvangen door de bovenste antennebol.
Wanneer deze twee niet overeenkomen of wanneer ze niet de-
zelfde informatie verstrekken als de geleidingspijlen over waar
het midden van het veld zich bevindt, weet de gebruiker dat er
sprake is van een zekere vervorming.
De twee lijnen bewegen mogelijk ook willekeurig wanneer het
toestel een zwak signaal ontvangt, om aan te geven dat de
plaatsbepalingskring moet worden verbeterd.
De combinatie van de traceerlijn en de vervormingslijn verschaft
de gebruiker ongeveer dezelfde informatie als de traceerlijn
met geactiveerde vervormingsrespons, maar in een andere gra-
fische vorm. Gevorderde gebruikers vinden wellicht handiger
om het primaire signaal te onderscheiden van de impact van
vervorming.
) en één streepjeslijn
). (De gestreepte vervormingslijn