NL
E
– Een metaalhaak (2) zo in de boring van de
drukschijf (4) steken, dat zij over de rand
van de messenbalk (3) grijpt. De metaalhaak
haakt zich bij het losmaken aan de messenbalk
vast en voorkomt een doordraaien van de
koppeling.
– De schroevendraaier naar links draaien en
daardoor de messenbevestigingsschroef (6)
met borgring (5) eruit draaien, en koppelings-
bekleding (1), messenbalk (3), koppelings-
bekleding (1) verwijderen.
ATTENTIE!
De koppelingsbekleding mag niet met reini-
gingsmiddelen (b. v. koudreiniger) en olie in
contact komen en moet van tijd tot tijd ver-
nieuwd worden.
– Bot geworden messenbalken met de slijpmachine
volgens schets gelijkmatig naslijpen, anders
ontstaat onbalans.
Het verdient aanbeveling het slijpen van de
mesbalk te laten uitvoeren door een vakkundige
slijperij. Wij adviseren uw vakhandelaar na
iedere messlijpbeurt de mesbalans te laten
controleren.
De snijvlakken van de messenhouder
mogen slechts bijgeslepen worden tot de
betreffende waarde (zie schets &) of
het merkteken op de mesbalken (ring),
bereikt is.
– Bij vervangen alleen originele SABO
messenbalken gebruiken!
(Bestelnummer: 15166).
– Reservesnijwerktuigen moeten durzaam voorzien
zijn van de naam en/of het teken van de produ-
cent of leverancier en het onderdeel-nummer.
Reservesnijwerktuigen mogen alleen overeen-
komstig de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
van de desbetreffende maaier worden gemon-
teerd.
– De inbouw vindt in omgekeerde volgorde
plaats.
– De messenbevestigingsschroef met een
draaimomentsleutel op 40 – 45 Nm vast-
draaien. Geen schlagschroefmachine
gebruiken! Let erop dat de laatste koppelings-
bekleding en de drukschijf congruent op
elkaar liggen.
VOORZICHTIG
W
Geen gereedschap vergeten!
Voor het starten van de motor controleren,
of er geen gereedschap is achter-
gebleven.
Onderhoud van de wielen
Een keer per jaar of om de 20 bedrijfsuren de lagers
van de wielen smeren.
– M. b. v. een steeksleutel de zeskante moer
losdraaien en de wielen afnemen.
– Nadat olie in de lagers is gedruppeld, wielen
erop schuiven en weer zover vastdraaien,
dat zij nog licht gedraaid kunnen
worden.
30
11. Onderhoud van de motor
Regelmatig uitgevoerde onderhouds- en service-
werkzaamheden zijn de voorwaarden voor een du-
urzame en storingsvrije functie van de motor.
Houdt u de motor aan de buitenkant altijd schoon.
Maar spuit u hem niet met water schoon, want dat
zou storingen van de ontseking en de carburateur
tot gevolg hebben.
Een goede koeling is alleen mogelijk, wanneer ook
de cilinderribben en de binnenvlakken steeds
schoon zijn.
Olieverversen /
Bij een nieuwe motor moet de olie voor de eerste
keer na 5 bedrijfsuren worden ververst, later om de
50 bedrijfsuren of minstens 1 keer per seizoen.
– Voor het verversen van de olie de oliepeilstok
uit de vulpijp halen en de maaier zo op de kant
leggen dat de oude olie in een vergaarbak vloeit.
– Daarna de maaier weer recht opzetten en onge-
veer 0,5 l kwaliteitsolie (zie technische gegevens)
invullen. Oliepeilstok inschroeven en oliestand
controleren 8!
Schoonmaken resp. vervangen van het luchtfilter (
– Schroef aan het luchtfilterdeksel losdraaien en
deksel naar beneden klappen.
– Filterelement voorzichtig wegnemen en op een
glad vlak uitkloppen. Bij sterke vervuiling vernieu-
wen.
– Filterelement nooit inoliën of met perslucht
schoonblazen. Erg vuile of vette elementen
moeten door nieuwe worden vervangen
(bestelnummer luchtfilterelement: 26547).
– Na het schoonmaken resp. vernieuwen het filter-
element in de kast plaatsen en deksel zorgvuldig
sluiten.
Bij ongunstige omstandigheden (sterke stofont-
wikkeling) is het reinigen steeds na het maaien
vereist, anders om de 3 maanden of na 25 bedrijfs-
uren.
Controle van de bougie )
Om de slijtage van de bougie te controleren,
bougiedop aftrekken en de bougie eruit draaien.
Is de elektrode sterk versleten, is de bougie m. b. v.
een staaldraadborstel te reinigen en de elektroden-
afstand op 0,75 mm af te stellen (Bougie bestel-
nummer: 16815). De bougie (op de dichtring
letten!) met de hand in de motor draaien en
met een steeksleutel vastdraaien. Bougiedop erop
zetten.
„Overwinteren" van de motor volgens voorschrift
(of langdurige stilstand)
– Motor warm laten draaien.
– Benzinetank leegmaken en motor laten draaien
tot hij wegens gebrek aan brandstof blijft staan.
– Motorolie draaien
– Bougie eruit draaien en door de ontstane
ope-ning ongeveer twee lepels vol motorolie in
de cilinder vullen.
– Met de starter motor meermals doordraaien, zodat
de olie gelijkmatig in de cilinder verdeeld wordt.