5.5 VERBRANDINGSCONTROLE
In overeenstemming met de Rendementrichtlijn 92/42/CEE, moet de brander op de ketel toegepast worden
en moeten de afstelling en de keuring uitgevoerd worden volgens de handleiding van de ketel zelf, hieronder
valt ook de controle van de CO en CO
gemiddelde temperatuur van het water van de ketel.
Het is aangeraden de brander af te stellen volgens de aanwijzingen in de tabel, in functie van het gebruikte
type gas:
EN 676
CO
max. theoretisch
2
GAS
0 % O
G 20
11,7
G 30
14,0
G 31
13,7
IONISATIESTROOM
De minimum stroom voor een goede werking van de controledoos bedraagt 2 µA.
Daar de brander met een duidelijk hogere stroom werkt, is er normaal geen controle nodig. Indien u echter
de ionisatiestroom wilt meten, moet u de stekker (CN3) openen (zie elektrisch schema op pag. 8) op de
rode kabel en moet u er een micro-ampèremeter tussen plaatsen.
5.6
LUCHTDRUKSCHAKELAAR
Stel de luchtdrukschakelaar af na alle andere afstellingen van de brander uitgevoerd te hebben met de lucht-
drukschakelaar op het minimum van zijn schaal. Met de brander op zijn minimale vermogen, de regelknop
langzaam in de richting van de klok draaien, tot de brander stilvalt.
Draai dan de knop tegen de richting van de klok in over een waarde ongeveer gelijk aan 20% van de afge-
stelde waarde en controleer dan of de brander goed opstart. Indien de brander opnieuw vergrendelt, draai
dan de knop nog iets tegen de richting van de klok in.
Opgelet:
Conform de normen moet de luchtdrukschakelaar belemmeren dat de luchtdruk onder de 80% van de afge-
stelde waarde daalt en dat de CO in de rookgassen de 1% overschrijdt (10.000 ppm).
Om dit te controleren een verbrandingsanalysator in de schouw aanbrengen, de luchtaanzuigopening van
de ventilator langzaam sluiten (bijvoorbeeld met een stuk karton) en controleren of de brander vergrendelt
voordat het CO-gehalte in de rookgassen 1% bereikt.
5.7
GASDRUKSCHAKELAAR
Voor het ijken van de gasdrukschakelaar wordt er verwezen naar de handleiding van de gasstraat.
2891
concentratie in de rookgassen, van hun temperatuur en van de
2
max. vermogen λ
Instelling CO
λ = 1,2
2
9,7
11,6
11,4
Klemmenstrook
controledoos
1
LUCHTOVERMAAT:
1,2 – min. vermogen λ
≤
%
2
λ = 1,3
9,0
10,7
10,5
Stekker
Voeler
D5006
14
NL
≤
1,3
NO
CO
mg/kWh
mg/kWh
≤
≤
100
170
≤
≤
100
230
≤
≤
100
230
x