NL
3. Plaats de stuurbuis in het langwerpige gat
van het stuurpenblok (3), tussen de halve
hulzen (7). Zorg er ondertussen voor dat
het stuurpenblok op één lijn staat met het
wiel.
Als u moeilijkheden ondervindt bij het
plaatsen van de stuurbuis, controleer
dan of de vlakke uiteinden correct zijn
gepositioneerd.
Let op!
Controleer of de stuurbuis goed op de
vlakke uiteinden van de halve hulzen (7)
steunt alvorens iets vast te draaien!
Zorg er tijdens de volgende stappen voor om
voor de montage de klem+schroef en de klem
met schroefdraad voldoende in te vetten!
4. Plaats de klem+schroef in de behuizing in
het stuurpenblok (3). (Fig. 5)
5. Plaats de tweede klem in de behuizing.
Opm. (zie ook de bijlage):
• als u de volgende posities wilt bereiken:
-9° / -5° / -1° / +3° / +7° / +11°, plaats dan de
klem+schroef in de RECHTER behuizing van
38
ASSEMBLAGE & MONTAGE (Vervolg)
Fig 5
het stuurpenblok (3)
• als u de volgende posities wilt halen: -7°
/ -3° / +1° / +5° / +9° / +13°, plaats dan de
klem+schroef in de LINKER behuizing van
het stuurpenblok (3)
6. Plaats een inbussleutel in schroef M8.
7. Draai schroef M8 lichtjes aan, om de
hoogte van de stuurpen te kunnen
afstellen.
8. Zodra de gewenste stand is gevonden,
de schroef aandraaien tot het maximale
aanhaalmoment.
9. Plaats één van de afdekkleppen (6) op
de inzetschroefdraad (10). Aandraaien
met behulp van schroef M3 (11). Het geheel
in schroef M8 plaatsen. Plaats de tweede
afdekklep aan de andere kant van de
stuurpen en draai deze vast met behulp van
de tweede schroef M3, tot het aangegeven
aanhaalmoment.
10. Plaats het stuur in zijn behuizing en
draai het vast met de vier schroeven van de
stuurpenkap (1), geleidelijk en kruiselings
(Fig. 6).
1
3
Fig 6
2
4