Laat de beschadigde, vervormde of versleten
snijgroep altijd vervangen samen met de
schroeven, zodat de balancering wordt
gehandhaafd.
BELANGRIJK Gebruik steeds originele inrichtingen, met de
code aangegeven in de tabel 'Technische Gegevens'.
7. TRANSPORT, OPSLAG EN
INZAMELING
7.1. TRANSPORT
Wanneer men de machine hanteert, moet men:
1. ontkoppel de maaigroep;
2. plaats de maaigroep op de maximale hoogte;
3. schakel de machine uit en haal de contactsleutel weg
4. schakel de transmissie uit (par. 4).
Wanneer men de machine met een wagen of aanhangwagen
vervoert, moet men:
• opritten gebruiken met geschikte weerstand, breedte
en lengte;
• de machine laden met de motor uitgeschakeld, met de
contactsleutel uit het stopcontact van de machine, zonder
bediener, duwend, en met een geschikt aantal personen;
• de brandstofkraan sluiten (indien voorzien);
• de snijgroep omlaag brengen;
• de machine zo plaatsen dat ze geen gevaar veroorzaakt;
• schakel de transmissie in (par. 4);
• haar stevig aan het vervoermiddel bevestigen met koorden
of kettingen om te vermijden dat ze kantelt met mogelijke
schade als gevolg.
8. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
PROBLEEM
1. De console wordt niet ingescha-
keld.
2. De console wordt niet ingescha-
keld.
Met de hoofdschakelaar op "I" en
de sleutelschakelaar op "I" blijft
de console uitgeschakeld
3. De startmotor draait niet.
Met de sleutelschakelaar op "I"
wordt de display ingeschakeld
maar wanneer op de knop
"START / STOP ENGINE" wordt
gedrukt, draait de startmotor niet.
7.2. STALLING
Wanneer de machine gedurende meer dan 30 dagen
opgeborgen moet worden:
• Laat de motor afkoelen
• Maak de kabels van de accu los en bewaar de accu op
• Ledig de brandstoftank en volg de instructies van de
• Reinig de machine zorgvuldig.
• Controleer o f d e m achine g een s chade v ertoont. C ontacteer,
Berg de machine op:
• met de maaigroep omlaag;
• in een droge omgeving;
• beschermd tegen slechte weersomstandigheden;
• indien mogelijk bedekt met een doek;
• buiten bereik van kinderen;
• na zich ervan verzekerd te hebben de sleutels of
Wanneer de machine weer in werking gezet wordt:
• controleer of er uit de slang, de benzinekraan en de
• bereid de machine voor zoals aangegeven in hoofdstuk
OPMERKING De accu moet minstens één keer per maand
volledig worden opgeladen, en altijd voordat de activiteit wordt
hervat.
OPMERKING Zorg ervoor dat de machine geen gevaar op-
levert bij mogelijk toevallig of onopzettelijk contact met per-
sonen.
MOGELIJKE OORZAAK
Hoofdzakelijke sleutelschakelaar
op "O".
De accu is niet goed aangesloten.
Accu helemaal leeg.
Verbrande zekering.
De accu is onvoldoende opgeladen.
NL - 8
een frisse en droge plek.
handleiding van de motor.
indien nodig, het geautoriseerde dienstcentrum.
gereedschappen die voor het onderhoud gebruikt werden,
verwijderd te hebben.
carburateur geen benzine lekt:
"5 Gebruik van de machine".
OPLOSSING
Plaats de hoofdzakelijke sleutelschake-
laar op "I".
Plaats de sleutelschakelaar en de hoofd-
schakelaar op "O" en:
Controleer de aansluitingen van de accu.
Laad de accu op.
Vervang de zekering.
Laad de accu op.