Om daarnaast ook hout in wanden van gipsplaten te vinden, drukt u op de toets hout (5).
De functie wordt bevestigd door het oplichten van de toets hout (5). Om het zoeken naar
hout uit te schakelen, drukt u ofwel op de toets hout (5) of op de toets metaal/
stroom (4) zodat de toets hout (5) uitgaat.
Aanwijzing: Schakel de functie zoeken naar hout uitsluitend in voor het zoeken in wan-
den van gipsplaten met een houten onderconstructie. Bij andere ondergronden kan het
meetresultaat worden belemmerd.
Meetprocedure (zie afbeelding C)
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak. De lichtring (1) brandt
om aan te geven dat het toestel gereed is om te meten.
Houd het meetgereedschap gelijkmatig bij het greepvlak (8) vast. Verander uw grip tij-
dens de meting niet en grijp vooral niet in het sensorgedeelte (17).
Beweeg het meetgereedschap altijd in een rechte lijn in richting B met een lichte druk
over de ondergrond, zonder het op te tillen of de aandrukkracht te veranderen. Het
meetgereedschap moet voornamelijk in dwarsrichting ten opzichte van het gezochte ob-
ject worden bewogen. Wanneer u de oriëntatie van het object in de muur niet kent, voer
dan een kruislingse meting uit (zie afbeelding C).
Detectie-aanduidingen:
– Als er geen object onder het sensorgedeelte wordt gevonden, brandt de lichtring (1)
groen. De meetaanduiding (b) is leeg en er is geen geluidssignaal te horen.
– Als het meetgereedschap een object nadert, dan brandt de lichtring (1) rood. Hoe
dichter het object wordt genaderd, des te verder slaat de meetaanduiding (b) uit en
het ritme van het geluidssignaal wordt sneller.
– Boven het midden van een object slaat de meetaanduiding (b) voor de meting maxi-
maal uit, de aanduidingen objectmidden (a) branden en er is een continu geluidssig-
naal te horen. De lichtring (1) blijft rood branden.
– Als het meetgereedschap van het object weg beweegt, dan gaan de aanduidingen
objectmidden (a) uit, slaat de meetaanduiding (b) minder ver uit en het ritme van het
geluidssignaal wordt langzamer.
Bij de eerste keer over het object bewegen, worden midden en grenzen van het object
grof aangegeven.
Om het midden van het object nauwkeurig te lokaliseren, beweegt u het meetgereed-
schap zonder dit op te tillen terug in de richting van het object tot het objectmidden op-
nieuw wordt aangegeven (de aanduidingen objectmidden (a) branden).
Voor de nauwkeurigere grenzen van het object beweegt u het meetgereedschap in een
rechte lijn verder van het objectmidden tot de lichtring (1) niet meer rood brandt.
Bosch Power Tools
Nederlands | 109
1 609 92A 92B | (17.11.2023)