6.2.4.2
Aansluiting en configuratie
Energiebeheersysteem aansluiten
u Installeer het energiebeheersysteem in de voor-
geschakelde elektrische installatie.
u Verbind energiebeheersysteem en product met
elkaar met behulp van een dataleiding.
1 "5.7 Dataleiding (modbus RTU) aansluiten"
[} 20]
Configuratie
Om een energiebeheersysteem via modbus RTU in
te richten zijn de volgende instellingen met dip-
schakelaars vereist:
Dipscha-
Instelling
kelaar
(bank S1)
4
ON
5
ON
Configuratietool:
de parameters voor modbus RTU (bijvoorbeeld
baudrate, modbusadres van het product) kunnen in
de configuratietool worden aangepast.
1 "6.5.1 Beschrijving van de configuratietool"
[} 34]
6.3
Product inschakelen
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
Voorwaarde(n):
ü Product is correct geïnstalleerd.
ü Poduct is niet beschadigd.
ü De noodzakelijke veiligheidsinrichtingen zijn in
overeenstemming met de respectieve nationale
voorschriften geïnstalleerd in de voorgescha-
kelde elektronische installatie.
1 "5.2.2 Veiligheidsvoorzieningen" [} 15]
34
Korte beschrijving
Gebruik modbus RTU
Satellite
ü Product werd conform IEC 60364-6 en de over-
eenkomstige geldende nationale voorschriften
(bijvoorbeeld DIN VDE 0100-600 in Duitsland)
bij de eerste inbedrijfstelling getest.
1 "6.4 Product testen" [} 34]
u Stroomvoorziening inschakelen en controleren.
6.4
Product testen
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uit-
gevoerd.
u Bij de eerste inbedrijfstelling een test van het
product conform IEC 60364-6 en de overeen-
komstige geldende nationale voorschriften (bij-
voorbeeld DIN VDE 0100-600 in Duitsland) uit-
voeren.
De controle kan worden uitgevoerd in combinatie
met het MENNEKES-testkastje en een testapparaat
voor gestandaardiseerde testen. Het MENNEKES-
testkastje simuleert daarbij de voertuigcommunica-
tie. Testkastjes zijn bij MENNEKES als toebehoren
verkrijgbaar.
6.5
Verdere instellingen
6.5.1 Beschrijving van de configuratietool
De basisinstellingen kunnen via dipschakelaars aan
het laadstation worden uitgevoerd. Voor verdere in-
stellingen is de configuratietool nodig.
Controleer bij de eerste inbedrijfname, of
een nieuwere firmwareversie voor het pro-
duct of de configuratietool beschikbaar is
op onze homepage onder "Services" >
"Software-updates" en werk deze indien
nodig bij.
1 "8.3 Firmware-update" [
42]
}