17
Signalering alarmen en storingen
PROBLEEM
ALARMSIGNALERING MOGELIJKE OORZAAK INGREEP
LED POWER UIT
LED POWER UIT
De poort wordt niet ge-
opend of niet gesloten.
Voorbeeld:
(
Geen stroomtoevoer.
Controleer de stroomkabel.
Verbrande zekeringen.
Vervang de zekering. Er wordt aanbevolen om de zeke-
ringen enkel te verwijderen en opnieuw te plaatsen
wanneer de netspanning is uitgeschakeld.
Storing in de ingaande
Schakel de stroiomtoevoer uit, wacht 10 s, en schakel de
voedingsspanning.
stroomtoevoer opnieuw in. Als het probleem aanhoudt,
Initialisatie van de regele-
neemt u contact op met uw plaatselijke erkende dealer
enheid mislukt.
Door op de TEST-toets te drukken, is het mogelijk om
de fout tijdelijk te verbergen en de parameters van het
bedieningspaneel te raadplegen.
Zekering F1 verbrand of
Vervang de zekering.
beschadigd.
Er wordt aanbevolen om de zekeringen enkel te
Als de regeleenheid in de
verwijderen en opnieuw te plaatsen wanneer de
modus batterij is gesteld,
netspanning is uitgeschakeld.
is de signalering niet
zichtbaar.
Overstroom gedetecteerd
Druk twee maal op de toets TEST of geef 3 bedieningen
in de inverter.
achtereenvolgens.
Foute aansluiting met
Verwissel de aansluiting tussen SEC1 en SEC2.
SEC1-SEC2 van de
transformator.
Fout tijdens verwerving
Controleer dat de positionering van de eindschakelaar
gegevens slag.
van opening en sluiting correct is.
Druk op TEST en controleer eventuele beveiligingen in
alarm. Herhaal de procedure van de lering.
Ljkingsprocedure
Respecteer de tijdsduur voor de ijking tijdens de fase
mislukt.
van de procedure van de lering.
Voordat het deblokkeerklepje opnieuw wordt gesloten, moet
gecontroleerd worden dat op de display
Herhaal de procedure van de lering.
Motor niet aangesloten.
Controleer de motorkabel.
Beide
eindschakelaars
Controleer de aansluiting van de eindschakelaar.
zijn geactiveerd
-
rameters.
Encoder niet aangesloten. Controleer de aansluiting op de encoder.
Als het probleem aanhoudt, wordt aanbevolen om de
encoder te vervangen.
Ernstige storing van de
Druk op de toets TEST, als de foutsignalering nog ver-
encoder.
schijnt, moet de regeleenheid 5 s lang uitgeschakeld
worden en moet ze daarna opnieuw ingeschakeld
worden. Als het probleem aanhoudt, moet de encoder
vervangen worden.
Storing van de encoder.
Druk op de toets TEST, als de foutsignalering nog
verschijnt, moet de encoder vervangen worden.
Netvoeding onvoldoende. Indien vuil, vochtigheid, insecten of ander aanwezig is,
moet de voeding uitgeschakeld worden en moeten de
encoder en de kaart gereinigd worden. Als het proble-
em aanhoudt, moet de encoder vervangen worden.
Werking in modus batterijen. Batterijen bijna leeg.
Berekeningsfout van de
Herhaal de procedure van de lering.
encoder.
knippert.
231