Pagina 5, afb. 3
−
Sluit de zwarte draad van de leidingset voeding op het massapunt -pijl- in de kofferruimte van he voertuig aan.
−
Bevestig de zwarte enkele ader met bijgeleverde kabelbinders aan voorhanden leidingen van het voertuig.
−
Voer de setup van de parkeerhulp uit.
alleen Q5:
Pagina 5, afb. 4
Tip
Het bijgeleverde besturingstoestel -3- wordt in de kofferruimte op het rechter wielhuis geplakt en bovendien met
sokkel kabelbinders -1- en -2- aan voorhanden bouten geborgd.
−
Druk de twee bijgeleverde sokkel kabelbinders -1- en -2- op de op het wielhuis aanwezige bouten.
−
Verbind de kabelsbinders tot een losse lus.
−
Breng ze aan de achterzijde van het besturingstoestel -3- met bijgeleverde plakband aan beide zijden aan.
−
Trek de beschermfolie van het plakband, schuif het besturingstoestel in de lus van de kabelbinders.
−
Druk het besturingstoestel stevig op het wielhuis om het vast te plakken.
−
Trek de sokkel kabelbinders -1- en -2- vast.
Pagina 6, afb. 1
Tip
De stekkers -1- zijn zo gemaakt dat ze enkel in een positie in de aansluitbussen aan het besturingstoestel -3-
ingestoken kunnen worden.
−
Steek de aansluitstekkers van de sensoren -1- volgens de nummering in de bijbehorende bussen „1" tot „4" in
het besturingstoestel -3- tot ze voelbaar vastklikken.
−
Steek de aansluitstekker -2- van de leidingset voeding in de bijbehorende bus aan het besturingstoestel -3- tot hij
voelbaar vastklikt.
−
Steek de aansluitstekker -4- van de zoemer in de bijbehorende bus „BUZ" aan het besturingstoestel -3- tot hij
voelbaar vastklikt.
−
Plaats de rode draad van de leidingset voor de voeding van het besturingstoestel van de parkeerhulp naar het
boordnetbesturingstoestel van het voertuig.
Pagina 6, afb. 2
−
Wikkel circa 50 mm van de leidingsomwikkeling van de eigen leidingstreng naar de steekverbinder -5- af.
−
Snijd de zwart-witte leiding (stekker -5-, Pin 1) van het voertuig door.
−
Klem een leidingseinde van de zwart-witte leiding -1- in de bijgeleverde klemverbinder -4-.
−
Klem het vrije einde van de leiding van de zwart-witte leiding -2- en de rode enkele draad -3- van de leidingset
voeding samen in de klemverbinder -4-.
−
Krimp de klemverbinder -4- om vast te sealen met de heteluchtblazer uit de leidingstreng-reparatieset -VAS 1978-.
−
Vervang de leidingsomwikkeling.
−
Bevestig de rode enkele ader met bijgeleverde kabelbinders aan voorhanden leidingen van het voertuig.
Pagina 6, afb. 3
−
Sluit de zwarte draad van de leidingset voeding op het massapunt -pijl- in de kofferruimte van he voertuig aan.
−
Bevestig de zwarte enkele ader met bijgeleverde kabelbinders aan voorhanden leidingen van het voertuig.
−
Voer de setup van de parkeerhulp uit.
1.6 Setup van de parkeerhulp
Pagina 7, afb. 1
Tip
◆
Bij voertuigen met afneembare aanhangwagenkoppeling moet die tijdens de setup gemonteerd zijn.
◆
Gebruik, om fouten bij de setup te vermijden, geen metalen wand (b.v. garagepoort) en vermijd glanzende witte
wanden.
◆
Betreed tijdens de setup niet het herkenningsbereik -A- van de sensoren.
−
Plaats het voertuig voor de setup achteruit op een afstand van 50 cm voor een muur.
−
Zet de motor af.
−
Schakel de ontsteking in en zet het vooruit in z'n achteruit.
Het besturingstoestel signaleert het begin van de programmering met een dubbel signaal.
37