PROEFDRAAIEN
9.5 DIP-SCHAKELAARS INSTELLEN
?
O P M E R K I N G
•
Het symbool "■" geeft de positie van de DIP-switches aan.
•
Als er geen symbool "■" is, maakt de positie van de pinnen niets uit.
•
In de afbeeldingen worden de fabrieksinstellingen of de instellingen
na selectie weergegeven.
•
"Niet in gebruik" betekent dat de pin niet mag worden veranderd.
Dit zou anders een storing kunnen veroorzaken.
!
L E T O P
Schakel de netvoeding UIT voordat u de positie van de dip-schakelaars
instelt. Als u de schakelaars instelt terwijl de voeding niet is uitgeschakeld,
zijn de instellingen niet geldig.
9.5.1 DIP-Schakelaars Instellen van PCB2
(1) DSW1: Unitmodel instellen
Deze instelling is niet vereist.
Fabrieksinstelling
(2) DSW3: Capaciteit instellen
Deze instelling is niet vereist.
Capaciteit
Fabrieksinstelling
(3) DSW5: Eindweerstand instellen
Deze instelling is niet vereist.
Fabrieksinstelling
(4) DSW6: Koelsysteemnummer instellen
Deze instelling is vereist. Gebruik binaire coderingsmethode.
Fabrieksinstelling
Max. aantal van 63 zijn beschikbaar om te worden ingesteld
wanneer alle units zijn verbonden met de bijpassende H-NET.
?
O P M E R K I N G
•
Binaire coderingsmethode voor Koelsysteemnr.:
Koelsysteemnr. = Σ de waarde van de pin x 2
De waarde van de pin: de waarde is gelijk aan 1 als de pin is ingesteld
als ON, anders is de waarde gelijk aan 0.
Pin nummer: het cijfer onder de pin, gemarkeerd als 1~6.
Bijv.) Stel koelsysteemnr. in als 8.
Berekening in binair: 8=0×2
44 (2,0 HP)
60 (2,5 HP)
80 (3,0 HP)
(pinnummer -1)
+0×2
+0×2
+1×2
+0×2
(1-1)
(2-1)
(3-1)
(4-1)
10 PROEFDRAAIEN
Wanneer de installatie is voltooid, laat u het systeem proefdraaien
volgens de installatie- en afstandsbedieningshandleiding en
overhandigt u het systeem aan de klant.
!
L E T O P
Gebruik het systeem pas nadat alle controlepunten zijn afgewerkt:
•
Controleer of de elektrische weerstand groter is dan 1 MΩ door de
weerstand te meten tussen de aarde en de klem van de elektrische
onderdelen. Gebruik het systeem niet voordat eventuele elektrische
lekken zijn opgespoord en verholpen. Druk de spanning op de
klemmen niet af voor transmissie 1 en 2.
•
Controleer of de afsluitkranen van de buitenunit volledig zijn geopend
en start vervolgens het systeem.
•
Let op het volgende terwijl het systeem werkt:
- Raak geen onderdelen aan de zijde van de uitlaatgassen aan met
uw hand compressorkamer en de leidingen aan de uitlaatzijde
bereiken een temperatuur van meer dan 90 °C.
- DRUK NIET OP DE KNOP VAN DE MAGNEETSCHAKELAAR(S),
dit veroorzaakt ernstige ongelukken.
- Wacht met aanraken van elektrische onderdelen tot 10 minuten
nadat u de hoofdschakelaar hebt uitgeschakeld.
- Controleer of de sluitventielen van de gasleiding en de
vloeistofleiding volledig zijn geopend.
- Controleer of er geen koelmiddel lekt. De opgetrompte moeren
raken soms los door trillingen tijdens het transport.
- Controleer of de koudemiddelleidingen en de elektrische
bedrading overeenkomen met hetzelfde systeem.
- Controleer of de DIP-schakelaars op de printplaat van de binnen-
en buitenunit correct zijn ingesteld.
- Controleer of de elektrische bedrading van de binnen- en
buitenunit correct is aangesloten.
+0×2
(5-1)
(6-1)
21